Het is zaterdag 23 maart 2002 de dag waarop we voor de tweede keer naar India gaan. In tegenstelling tot de eerste keer hebben we nu een retourtje Delhi geboekt. Onze reis gaat deze keer via India naar Bangladesh, daarna dwars door Nepal om vervolgens weer in India uit te komen. Het is een lange dag die met allerlei onzin wordt gevuld, vertrekken doen we pas vanavond laat. Om 23:00 uur is het dan zover, we worden door Ton en Helene opgehaald. Afscheid nemen is niet het makkelijkste, vooral de dames hebben het er moeilijk mee; maar eerlijk is eerlijk ook voor ons is het niet eenvoudig. De rit naar Schiphol verloopt voorspoedig, zondagmorgen om 01:30 uur arriveren we op Schiphol. Het wordt een lange nacht van rondlopen en rondhangen, ons vliegtuig vertrekt pas om 07:50 uur. Eindelijk is het zover ons; eerste gedeelte van de reis kan beginnen, het inchecken is een fluitje van een cent. Vanuit Schiphol vertrekken we naar Wenen waar we om 09:20 uur aankomen. In Wenen hebben we ongeveer een uur om over te stappen, gelukkig hoeven we onze bagage niet opnieuw in te checken. Wat wel opvalt is, dat er door de Oostenrijkse douane een uitgebreide controle plaatsvindt, gelukkig laten ze onze bagage ongemoeid. Wij kunnen vanaf een afstand toezien hoe sommige mensen zo ongeveer alles moeten uitpakken. Helemaal ongeschonden komen wij er ook niet vanaf, ik tenminste niet, maar ja hoe kan het ook anders. Op enig moment valt iemand mijn handbagage op, vervolgens denkt hij zeker te weten dat die veel te zwaar is. Hoewel hij eerst nog netjes vraagt of ik weet hoeveel handbagage mag wegen is er geen ontkomen aan. Ik moet mee naar de weegschaal, die is erg duidelijk, n.l. 15 i.p.v. de toegestane 8 kg. Er zit niets anders op dan een gedeelte van de handbagage in te leveren De vlucht zelf begint met een uur vertraging, maar de goede service van Austria Airlines maakt veel goed. Voor de rest is het een vlucht die lang duurt. Wat wel meevalt, is de beenruimte, die is aanmerkelijk beter als de vorige keer. Na een vluchttijd van 6:35 uur en 5.555 km zijn we in Delhi. De controle op de vluchthaven stelt letterlijk en figuurlijk geen enkele moer voor. Eenmaal buiten komt ons alles weer snel bekend voor, alleen de temperatuur is duidelijk aangenamer dan de vorige keer. Een taxi is snel gevonden, nou ja taxi, je weet wel zo´n busje wat overal voor gebruikt wordt. De opdracht is duidelijk; op naar Tourist Camp. Hoewel de chauffeur ons ervan probeert te overtuigen dat Tourist Camp niet meer bestaat, willen wij niets anders dan naar Tourist Camp.We hebben alle twee dezelfde gedachte, we laten ons toch niet door die Indiërs besodemieteren. Nou laat ik het maar kort maken; als we ter plaatse aankomen was er niets meer wat ons herinnert aan drie jaar geleden. Op de plaats van toen is nu iets wat op een parkeergarage lijkt, niet gemaakt met de Franse maar met de Indiase slag, dus nog erger. Vervolgens weet onze taxichauffeur wel raad, uiteindelijk komen we in een veel te duur hotel terecht, maar goed voorlopig zijn we onder de pannen.
Maandag 25 maart
Na voldoende nachtrust gaan we de volgende morgen op pad om onze oude bekende Laly weer op te zoeken. Zoals gebruikelijk zijn we weer te vroeg, maar ergens rond 12:30 uur komt Laly met de gebruikelijke beleefdheid weer aanzeilen. Ook deze keer is alles zoals afgesproken; de motoren staan klaar en er hoeven slechts enkele zaken geregeld te worden. Hoewel beide motoren reeds eerder gebruikt zijn zien ze er redelijk uit, op de kilometerteller van mijn motor staan 22.220 echte kilometers. Snel worden er nog wat afspraken met Laly gemaakt, verder krijgen we de toezegging dat morgen laat in de middag de motoren klaar zijn. Bovendien krijgen we van Laly een adres van een ander hotel meteen om de hoek, later zou blijken dat dit hotel in alle opzichten beter was dan ons eerste. Voor de rest van de dag wordt een riksja gehuurd en hebben we maar de doorsnee toerist uitgehangen. Gelukkig zijn er ook nieuwe plaatsen bij zodat het toch nog een aardige dag wordt. Het een en ander is te danken aan onze riksja chauffeur, hij weet de nodige plaatsen die de moeite zijn om te bezichtigen. Wel valt ons op dat op sommige plaatsen voor buitenlanders absurd hoge entreeprijzen gevraagd worden, dus uit protest zijn we toen gewoon niet naar binnen gegaan. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat we de verleiding niet kunnen weerstaan om met sommige Indiërs de discussie aan te gaan over de absurd hoge toegangsprijzen, maar helaas niet met het gewenste resultaat. Als laatste wordt er een Hindoetempel bezocht en zoals gebruikelijk moeten de schoenen weer uit. Wel merk je dan dat we vaker met dit bijltje gehakt hebben, nu trappen we niet meer in die onzinnige verhalen van die Indiërs die denken “dat zijn weer die simpele toeristen”. Wel de schoenen inleveren maar nu zonder kosten en zonder het bezoek van de een of andere toeristische winkel, dus ook niet lastig gevallen worden.
Dinsdag 26 maart
Zoals afgesproken gaan we vandaag verkassen, maar eerst nog afrekenen in het oude hotel. De prijs is al aan de hoge kant en als toetje komt daar nog eens 15 % bovenop, dus nog meer geld voor weinig hotel. Op naar ons nieuw onderkomen hotel Astoria, twee straten verder dan de werkplaats van Laly. Opgemerkt moet worden dat Laly zijn werkplaats verplaatst had, waar ik het nu over heb is de “showroom” van Laly. Hier ontvangt hij nu zijn buitenlandse gasten en laat hij zien welke modellen er te huur cq. te koop zijn, de zaken gaan dus goed. Maar goed, verder met ons nieuw hotel. Wat meteen opvalt, is dat het personeel veel vriendelijker en behulpzamer is. Wat de kamer betreft valt er ook nauwelijks iets aan te merken. Terug naar Laly, hier verloopt alles zoals afgesproken. Met dezelfde precisie als drie jaar geleden wordt alles gecontroleerd, ga er maar gerust vanuit dat niets vergeten wordt. Het speciale verzoek om het frame van de GPS te monteren levert ook geen problemen op, wel even uitleggen waar dat vreemde ding voor dient. Ook Laly heeft er bij geleerd, nu krijgt iedereen, dus ook wij, een kleine rijles op een afgelegen terrein. Nu is deze les voor ons wel een beetje overbodig maar als iemand voor de eerste keer op een Enfield moet rijden zal hij hier bijzonder gelukkig mee zijn. Voor ons is het zo gepiept; na een paar rondjes blijkt dat we het niet verleerd zijn, bovendien doen onze tweedehands motoren het prima. Alles is klaar om morgen vroeg richting Jaipur te vetrekken, het is een kwestie van pakken en wegwezen. Maar voordat we morgen vertrekken eerst nog de inwendige mens versterken, op het dak van het hotel zou een restaurant zijn. Nou hebben wij bij een dakterras een bepaalde voorstelling; (denk hierbij aan onze vorige vakantie), dit dakterras is in alle opzichten anders. Van gezelligheid is geen sprake, maar, en daar gaat het uiteindelijk om, het eten is voortreffelijk. Omdat het nog redelijk vroeg is besluiten we nog een rondje door Karol Bagh bazar te maken, wat opvalt is dat veel mensen op straat leven. Met leven bedoel ik dat er rond houtvuurtjes “gekookt” en geslapen wordt en dit vooral door jonge kinderen. Tegenstrijdig met dit alles is dat het totale beeld op straat er beter uitziet als drie jaar geleden. Het ziet allemaal opgeruimder uit, op sommige plaatsen worden er zelfs trottoirs aangelegd.
Woensdag 27 maart
Zoals afgesproken vroeg op, dus om 05:30 uur loopt de wekker af, om 06:10 uur is alles klaar en kunnen we vertrekken richting Jaipur Kilometerstand van onze motoren is 22.220. Drie jaar geleden hadden we een routebeschrijving van onze Belgische vriend gekregen, de bedoeling was dat we Delhi zonder al te veel problemen konden verlaten. Het resultaat kan ik me nog vrij goed herinneren, een grote puinhoop. Deze keer hebben we een routebeschrijving van Laly gekregen, en zoals we dat van Laly gewend zijn klopt de beschrijving tot in de details. Dus snel en zonder problemen zitten we op de goede weg, wel valt het op dat het ondanks het vroege tijdstip al druk op de weg is. De weg van Delhi naar Jaipur is vierbaans en wat minstens net zo belangrijk is, is dat deze weg voorzien is van prima asfalt. Tot onze grote verbazing hebben ze hier ook al de tolwegen uitgevonden, leuke bijkomstigheid is dat motorrijders geen tol hoeven te betalen, prima dus. Voordat we in Jaipur aankomen eerst nog even, zij het van enige afstand fort, Amber bezichtigen. Het geheel is indrukwekkend groot, eigenlijk komen we per toeval langs het fort. Hoe het ook zij gewoon even genieten van dit indrukwekkende fort daar boven op de berg. Om de stad te verlaten wordt onze GPS van stal gehaald, nu kan hij ons voor de eerste keer zijn kwaliteiten bewijzen. En zowaar het ding werkt, zonder al te veel problemen komen we de stad uit. Eigenlijk is het heel simpel, gewoon achter de pijl aan rijden. Nu gaat het richting Pushkar, de heilige stad wordt zonder al teveel problemen gevonden. Een hotel vinden is een ander probleem, na enig zoek- en speurwerk vinden we uiteindelijk een passend hotel, bescheiden maar voor de rest is het prima. Nu eerst een behoorlijke douche, in dit geval zelfs met warm water. Nadat alle stof er vanaf is zien we weer een beetje normaal uit, nu kunnen we de stad in, sorry ik bedoel dorp. Nu ben je in India als tourist een beetje aan de goden over geleverd, maar in Pushkar zijn ze helemaal gek dit is gewoon Valkenburg in het kwadraat. Tot overmaat van ramp ben ik bijna in zo´n lulverhaal getrapt, je weet wel, bloemen in het water gooien met de een of andere spreuk erbij. Gelukkig gaat het op het allerlaatste moment nog goed, zij het dat ik voor eeuwig en altijd vervloekt wordt. Alles bij elkaar valt het wat tegen, bovendien krijgen we honger. We hebben vaak minder goed gegeten in India maar deze keer is het helemaal niks. Tot overmaat van ramp is er in heel Pushkar geen flesje bier te krijgen. Schijnbaar is dit dorpje heiliger dan dat we gedacht hadden, waarschijnlijk bedoelen ze hier schijnheiliger maar goed het is niet anders. Later op de avond geprobeerd om een e-mail te versturen, nou dat gaat op de bekende Indiase manier. Nadat we een half uur gewacht hebben wordt geprobeerd een verbinding tot stand te brengen, helaas wordt ons geduld niet beloond. Dan maar even met de buren bellen, na enige tijd komt er een jongeman die het probleem wel zal oplossen. Gelukkig heeft hij het snel gezien, met deze pc en telefoonverbinding zal het vandaag niet meer lukken. Geen nood, hij zal ons wel naar een ander Internet café brengen, laat dit nu toevallig zijn eigen Internet café zijn, toeval of niet? Later blijkt dat hij de complete aansluiting in ons hotel verzorgd had, dus geen toeval. Hoe dan ook, we kunnen alsnog onze eerste e-mail naar huis versturen. Die avond blijft het nog lang rumoerig op straat, vooral de trommels doen het goed, van slapen kwam voorlopig dus niks.
Donderdag 28 maart
Ondanks het harde bed toch goed geslapen. Op tijd op, ontbijten, inpakken en wegwezen. Nou ja ontbijten, geroosterd brood met daarop iets wat op kruidenboter lijkt. Meer dan lijken op kruidenboter is het niet en smaken doet het al helemaal niet, en dan te bedenken dat ontbijten toch al niet mijn sterkste kant is. Met de GPS is het een makkie om de route van gisteren weer op te pakken en vervolgens richting Jaipur te rijden. Het gaat dus voor een gedeelte over de weg naar Delhi, maar nu in omgekeerde volgorde. Deze weg is er een voor kamikaze piloten, nu zijn we wel wat gewend maar dit is weer van dik hout zagen we planken. Er zit soms niets anders op dan af en toe de greppel in te duiken, we kiezen dus voor wijsheid; wie had dit ooit gedacht. Onderweg hebben we nog de verlaten stad van Sikri gezien, verder zijn we ook niet gekomen. Voor de stad worden we al opgevangen door een "gids" met het een of andere moeilijke verhaal waar we helemaal geen zin in hebben. Omdat we toch al krap in de tijd zitten laten we Sikri maar voor wat het is. Op naar Agra dus. Onderweg komen we nog diverse keren beren tegen die met een ring door hun neus hun kunsten moeten tonen, waarschijnlijk voor de toeristen. Eigenlijk is dit allemaal meer als zielig, maar ja zo is India nou eenmaal, iedereen probeert op de een of andere manier zijn boterham te verdienen. In Agra hebben we het eerste beste hotel genomen wat we tegenkwamen. Het ziet er keurig netjes uit en de prijs is ook o.k., alleen een bediende gedraagt zich een beetje vreemd, maar daarover later meer. Nadat we onze spullen hebben uitgepakt wordt het langzaam maar zeker tijd dat we iets eetbaars krijgen. Gelukkig is er aan de overkant een restaurant, na het karige ontbijt zijn we wel toe aan een stevige maaltijd. Na wat handen en voetenwerk krijgen we toch iets wat eetbaar is. Als dessert een kruidenmix, hieraan toegevoegd wat suiker. Onze vriendelijke ober maakt ons vervolgens duidelijk dat de hele handel in de mond gestopt moet worden, en inderdaad het smaakt goed. Vervolgens op naar de bar van het hotel. Nu wordt ook duidelijk waar die grote parkeerplaats voor het hotel voor is. Tegen de tijd dat de bar open gaat komen van alle kanten Indiërs die ook een pils komen drinken, nou ja pils, van sterke drank zijn ze ook niet vies. Al snel is Wim met twee Indiërs in een discussie verwikkeld, waar het over gaat geen idee. Een van die twee is zo onder de indruk van de alcohol dat hij volgens mij zelf ook niet meer zo goed weet waar het over ging. Later als de toch wel vriendelijke Indiërs afscheid nemen blijkt dat de meest dronken van die twee waarschijnlijk kinderverlamming heeft gehad, hij loopt meer als ongelukkig. Waarom weet ik niet meer precies maar Wim is eerder naar de kamer gegaan, als ik binnen kom is de verrassing kompleet. Wie zit daar op ons bankje? Nou ik zal het niet nog spannender maken: het was onze “vriend” die zich tijdens onze aankomst een beetje vreemd gedroeg. Niks vreemds zou je denken, nou het enige verschil met vanmorgen is dat hij nu slechts een badhanddoek om zijn middel heeft. Moet toch eigenlijk wel kunnen zou je denken. Niet dus en zeker niet als je bedenkt dat hij zich gedraagt als een rasechte flikker. Er zit maar een ding op: zo snel mogelijk naar buiten met die gast! Het is niet dat hij vrijwillig gaat, maar na wat gebaren die vriendelijk doch wel duidelijk zijn gaat hij onze kamer uit. Toen hij de deur uit was hebben we ons een bult gelachen, een flikker in India en nog wel in onze kamer wie had dit gedacht.Voordat we gaan slapen hebben we voor alle zekerheid maar twee keer gecontroleerd of de deur dicht is, je weet maar nooit.
Vrijdag 29 maart.
Gelukkig weer een nacht goed geslapen, wordt wakker van wat gerommel. Wim is drukdoende met diverse bezoekjes aan het toilet. Tot nu toe ben ik gelukkig verschoond gebleven van dit steeds weer terugkerend probleem, een ding is zeker ook mijn beurt zal komen.Vandaag gaan we naar het Rode Fort en de Taj Mahal. Zal ik nu eindelijk de Taj Mahal te zien krijgen?? Laat ik het maar niet onnodig spannend maken, ook deze keer lukt het niet. Waarom niet? Het is Holi-day. Wat is dit nu weer zul je denken. Nou dan nemen de Hindoes afscheid van de winter, dit is dus een heuse feestdag.Vooral de manier waarop de Hindoes dit vieren is bijzonder, maar daarover zo meteen meer; eerst naar het Rode Fort. Het probleem begint al met het vinden van een riksja, maar een paar straten verder vinden we een aantal riksja`s. Het gebruikelijke afdingen is vandaag een moeilijke, ook Indiërs snappen dat schaarste de prijs opdrijft. Maar zoals gebruikelijk is de winst voor de aanhouder, hoewel er vandaag geen echte winnaars zijn. Bij het Rode Fort aangekomen heerst er een doodse stilte, er zijn nauwelijks of geen bezoekers. We kunnen dus ongestoord dit machtige fort bezichtigen, indrukwekkend zijn de afmetingen van het fort, dit zelfs voor Indiase begrippen.We kunnen zelfs onder een boom in de schaduw een sigaretje roken, ja je leest goed we hebben shag bij ons. Als we ergens ons pakje tabak tevoorschijn halen hebben we altijd succes. Nu kijken Indiërs wel eens dom als ze Europeanen zien, maar als die ook nog eens hun eigen sigaretten beginnen te maken worden ze helemaal stil. Meestal wordt er vanaf een afstand gekeken wat dat allemaal moet worden, vervolgens komt dan iemand informeren wat dat allemaal is. Uiteindelijk wordt er dan een sigaretje extra gedraaid, wat vervolgens de ronde doet bij de nieuwsgierige Indiërs. Genoeg gekletst over onze vreemde manier van sigaretten maken, we gaan verder met de bezichtiging, er valt nog genoeg te zien. Nadat we onder de indruk zijn van het Rode Fort gaan we naar de Taj Mahal. Daar eenmaal aangekomen is het er nog stiller dan bij het Rode Fort, nog sterker de Taj Mahal is gesloten. Het is verdomme niet waar, loop ik nu weer de Taj Mahal mis. Geloof het of niet deze tent is op Holi-day gesloten, zelfs voor mij maken ze geen uitzondering (grapje). Er zit dus niets anders op om terug naar het hotel te gaan, verder door de stad te lopen is niet raadzaam. Zeker vandaag op Holi-day zijn de Indiërs met hun verfspuiten er op gebrand om buitenlanders een “beurt” te geven. Om de schade zoveel mogelijk te beperken maken we van de rest van de dag maar een rustdag. Onze speciale vriend hebben we trouwens vanmorgen nog even gezien helemaal gekleed in de kleuren van Holi-day, maar verder hield hij het voor gezien; de boodschap van gisteravond was duidelijk. Het avondeten is op zijn Indisch, dus chaotisch. Eerst Wim, dan een hele tijd niks en vervolgens na vragen en nog eens vragen het eten van mij. Als laatste vandaag gaan we maar naar de bar van het hotel; vandaag proberen we de whisky. Hierover zijn we het snel eens met cola gaat het, maar zonder is simpelweg niet te zuipen.
Zaterdag 30 maart.
De bedoeling is dat we naar Gwaloir zouden rijden maar om de een of andere reden die ik niet meer weet veranderen we van gedachten en rijden naar Kanpur. Schijnbaar is India nog in de ban van Holi-day, het is meer dan rustig op de weg. Maar kijk uit; de Indiase wegen zijn en blijven verraderlijk. De ene keer is het een tegenligger die de stuipen op het lijf jaagt, de andere keer zijn het de beruchte speedtraps. Vandaag hebben we een uitzonderlijke uitvoering, normaal zijn twee, drie of vier richels waaruit de speedtrap is opgebouwd, nu hebben we er een die wel acht richels telt. Dit soort speedtraps heeft meer iets te maken met een duurproef voor mens en machine dan met een verkeersmaatregel. Wat machines betreft, onze Enfields doen het prima. Ze doen het zelfs zo goed, dat we het niet vertrouwen, maar ja, het is natuurlijk ook nooit goed. Kanpur zelf is een stad waar zo goed als niets te beleven valt, het is er vooral warm en stoffig. Bellen naar huis is ook al een moeilijke; geen netwerk. Later zou blijken dat we een groot gedeelte van onze reis de GSM niet konden gebruiken. De Indiërs zelf hebben wel netwerk op hun GSM en bellen van harte, net zo fanatiek als onze kinderen thuis. Nou er blijft niets anders over dan maar gezond te doen en fruit op de markt te kopen. Fruit zoals bananen, sinasappels en granaatappels, die laatste zien er lekker uit maar het is nogal een rotzooitje om ze uit de verpakking te halen. Bij toeval komen we langs een internetcafé, en omdat we toch niets anders te doen hebben gaan we maar naar binnen. Voor de prijs hoef je het niet te laten, voor € 0.50 kun je een uur internetten. Het thuisfront zal in elk geval blij zijn dat ze weer iets van ons horen.
Zondag 31 maart.
Vannacht hebben we bezoek gehad van muggen en niet zo zuinig ook, ergens vannacht mijn T-shirt aangedaan maar echt geholpen heeft het niet. Nu maar hopen dan de malariatabletten werken, een ding is zeker van Nivaquine heb ik verder geen last. Door al dat gedoe met die muggen zijn we vroeg op, eigenlijk komt dit niet zo slecht uit want we willen vandaag naar Varanasi. Het belooft een lange en warme dag te worden, in het totaal moeten er 325 km afgelegd worden. Ook vandaag bewijst de GPS weer zijn goede diensten, zonder al te veel problemen zitten we op de juiste weg richting Varanasi. Vandaag wordt het weer een keer spannend, het is lang geleden maar voor alle zekerheid toch maar de greppel ingedoken. Het heeft hier weinig nut om je af te vragen hoe iemand aan zijn rijbewijs komt, de meesten hebben er simpelweg geen en hebben ook nooit van iets dergelijks gehoord. In Varanasi aangekomen is er snel een hotel gevonden, bovendien is er zoals gebruikelijk een plekje voor onze motoren. Omdat er warm water is beginnen we maar meteen met onze wekelijkse wasbeurt, onze kleren en wij zelf zijn hier hard aan toe. Nadat we klaar zijn is onze kamer veranderd in een washok, overal hangen kledingstukken te drogen. Hierna zijn we maar alvast Varanasi gaan verkennen, nou dat is nog eens een mierennest. Normaal moet je uitkijken dat je niet onder een auto of riksja komt, maar hier stikt het van de voetgangers en fietsen. Eindelijk weten we ook waar ze in de restaurants het bier gaan halen. Ergens in een zijstraat achter tralies wordt zowel bier als sterkere alcoholische drank verkocht, het lijkt wel een beetje op een gevangenis. Van klantvriendelijkheid hebben ze hier nog nooit gehoord, zowel het geld als de drank wisselen door de tralies van eigenaar zonder dat de verkoper je aankijkt en een dankjewel of zo iets kan er al helemaal niet vanaf. Nu til ik niet zo zwaar aan die klantvriendelijkheid, maar het bier wat ze verkopen is op omgevingstemperatuur pakweg 40 graden Celsius. Als we in ons hotel aankomen valt het ons op dat onder het hotel een drukte van jewelste is, deze drukte komt ons enigszins bekend voor. Ergens in ons achterhoofd hebben we zoiets van een bar met gekoeld bier, dus meteen maar eens gaan kijken wat daar aan de hand is. En jawel hoor daar zijn ze weer, die luidruchtige Indiërs met hun slechte whisky, maar waar whisky is is ook gekoeld bier dus eind goed alles goed.
Maandag 1 april.
Na het ontbijt te voet Varanasi in, op zoek naar de Ghats. Deze keer hebben we ons zelf overschat, na wat zoekwerk nemen we toch maar een riksja die ons vervolgens zonder problemen naar een van de Ghats brengt. Het is een prima plek; het is een van de eerste Ghats, van hieruit kun je ze allemaal zien liggen. Persoonlijk had ik er een andere voorstelling van, in mijn voorstelling dacht ik dat het allemaal afzonderlijke Ghats waren. Maar tot mijn verbazing lijkt het een grote promenade, je kunt gewoon langs de Ganges wandelen en ze allemaal bekijken. De eerste Ghats die we tegen komen zijn badplaatsen. De badgasten storen zich niet aan de buitenlanders die enigszins verbaasd staan te kijken, schijnbaar zijn we niet de eerste toeristen die hier voorbij komen. Het nemen van een bad is nog niet zo´n slecht idee, het is namelijk bloedheet vandaag. Maar we zullen het voorbeeld van de Indiërs maar niet volgen, waarschijnlijk zal de rest van de vakantie bestaan uit het met de nodige regelmaat bezoeken van de pot.We zijn niet de enige toeristen, een dame valt bijzonder op. Ze heeft een klein ventilatortje op batterijen en probeert daar achter enige verkoeling te vinden. Zelfs de Indiërs die toch wel wat gewend zijn moeten hier om lachen. Terug naar de Ghats; in het verleden moeten dit indrukwekkende bouwwerken zijn geweest. Maar helaas ook hier laten de Indiërs de boel maar liggen, ze staan erbij en kijken erna maar ook niet meer als staan en kijken. Maar vreemd genoeg is dit de charme van India, op de een of andere manier hoort het erbij. Op een bepaald moment komt een jongeman naar ons toe met het verzoek om onze camera’s weg te doen, schijnbaar zijn we in de buurt van Marnikarnika Ghats de plaats waar de lijkverbrandingen plaatsvinden. De jongeman blijkt een soort begraafplaatsbewaker te zijn en kan wel iets voor ons regelen. Hij neemt ons mee naar een bovenwoning, van hieruit hebben we een prima uitzicht over de plaats waar de lijkverbrandingen plaatsvinden. Nou daar sta je dan met uitzicht op gedeeltelijk verbrande lijken. Bij de een hangen de benen of armen ernaast en bij weer een ander steekt het hoofd boven de vlammen uit. Je krijgt er een vreemd gevoel van in je maag, maar op de een of andere manier dwingt het respect af. Je kunt niet zeggen dat men geen respect voor de overledenen heeft, alles gebeurt voor zover ik dat kan beoordelen met het nodige respect. Het verbranden van een lijk is een nogal dure grap, vooral hout is hier schaars en de prijs is navenant. Dus het verbranden van een lijk aan de Ganges in Varanasi is alleen voor de welgestelde Indiërs weggelegd. Als men niet voldoende roepies heeft wordt het lijk met stenen verzwaard ergens midden in de Ganges achtergelaten. Dit laatste geld ook voor zwangere vrouwen, deze mogen schijnbaar niet verbrand worden. Als je dus ergens in het midden van de Ganges een aantal gieren op een “eilandje” ziet zitten, zijn ze dus bezig met hun middagmaal of zoiets. Nadat we enige tijd daar hebben gestaan wordt het tijd om verder te gaan, maar ja we hadden beter moeten weten daar begint het gedonder weer. In India heeft alles zijn prijs, dus ook dit schitterende uitzicht. Om de prijs te verhogen wordt er een of ander oud vrouwtje en de rest van de familie bijgehaald. Gelukkig zijn we al een beetje gehard, dus geen gedonder en met de opmerking take it or leave it verlaten we de ruimte. Gelukkig verstaan we al die verwensingen niet die ons naar het hoofd geslingerd worden, maar waarschijnlijk moeten we als heidenen branden in de hel. We vervolgen onze weg langs stapels en muren van brandhout. Volgens Indiase begrippen moet hier voor een vermogen aan hout liggen. Na enkele uren aan de Ghats te hebben doorgebracht wordt het tijd dat we weer de stad ingaan, dus gewoon linksaf. Nou dat had je gedacht, zoveel kleine steegjes heb ik nog nooit gezien, zelfs ons oriëntatiegevoel is helemaal van slag. Op enig moment horen we muziek met gezang dat snel onze kant opkomt. Voordat we het goed door hebben worden we bijna door een begrafenisstoet onder de voet gelopen, gelukkig kunnen we nog net op tijd een steegje induiken. Het lijkt meer op een carnavalsstoet, en voordat we alles goed in ons kunnen opnemen zijn ze alweer aan ons voorbij, bergaf richting Ganges.Tijdens onze zoektocht om een uitweg uit deze doolhof te vinden komen we bij toeval bij een guesthouse terecht. Omdat het er allemaal nogal vriendelijk uitziet gaan we naar binnen om iets te drinken, al snel blijkt dat we gelijk hebben. We krijgen zelfs de gelegenheid om het dak op te gaan. Van hieruit hebben we een prima uitzicht over de Gouden Tempel, een van de heiligste plekken van de Hindoes. Alleen fotograferen is niet mogelijk, op het dak liggen militairen die het een en ander in de gaten houden. Als we tijdens het verlaten van het guesthouse vragen wat het mooie uitzicht moet kosten (je weet wel in India is niets voor niets), zegt die beste man dat wij niets hoeven te betalen. Nou daar schrikken we van, er ontstaat zelfs lichtelijk paniek bij ons, wat zou de achterliggende bedoeling van dit alles zijn? Onze argwaan is meer als overdreven, deze Indiër wil gewoon vriendelijk zijn, een beetje vreemde ervaring maar toch wel leuk. Inmiddels is de temperatuur behoorlijk opgelopen. Het lijkt ons verstandig dat we een uurtje naar ons hotel met airco gaan, effe uitpuffen. Na een middagdutje en wat bananen gaan we omstreeks 16:00 uur weer op pad. Voordat we met de riksja naar de apentempel kunnen moeten we eerst weer onderhandelen over de prijs. Zo als gebruikelijk krijgen we ook nu weer onze zin, voor 30 roepies zijn we de man. Ter plaatste aangekomen gaat de trukendoos van onze riksjachauffeur weer open, 30 roepies per persoon hadden we volgens hem afgesproken. Het is niet bepaald een lucky day voor onze riksjachauffeur, ten eerste deze truc kunnen we al en ten tweede het is te warm om lang te donderjagen. Nadat hij een flinke roffel van verwensingen over zich heen heeft gekregen kan hij kiezen, of 30 roepies of niks. Nu is hem wel duidelijk dat hij het niet met amateurs te maken heeft maar met “India kenners”, in al zijn wijsheid kiest hij maar eieren voor zijn geld en verdwijnt vervolgens snel met de zuur verdiende roepies. Nou op naar de apentempel. Ik weet niet waarom maar volgens mij is het de verkeerde tempel of alle apen zijn naar Center park, hoe dan ook er is geen aap te bekennen. De tempel zelf is wel indrukwekkend tot dat…, jawel hoor daar begint het gedonder weer. Nu ben ik de klos, er zou en moest een rode stip op mijn voorhoofd. Nu is die rode stip niet het probleem, het gevolg hiervan is dat er weer betaald moet worden. Volgens de priester moet zo´n stip al vlug 50 roepies kosten, nou dan begint het gedonder dus weer. Maar leuk of niet meer als 3 roepies krijgt hij niet. De rest van deze middag slenteren we nog wat door Varanasi, maar eigenlijk is het te warm voor deze onzin en we besluiten om terug naar het hotel te gaan. Voordat we een biertje gaan drinken eerst nog even naar de motoren kijken; maar meer als kijken is niet noodzakelijk alles is nog prima in orde. Als we aan ons hard verdiende pilsje toe zijn, je weet wel in de bar onder het hotel, blijkt tot onze grote verbazing dat de tent gesloten wordt. Niet zomaar gesloten maar met de politie, schijnbaar hadden ze hun vergunning iets te ruim geïnterpreteerd. Er zit niets anders op dan naar de kamer te gaan, gelopen hebben we vandaag al meer dan genoeg. Dan maar TV kijken, er is de een of andere kinderfilm op. Het gaat over groene bolletjes die bijzondere eigenschappen hebben, hoe de film is afgelopen weet ik niet, ben ergens halverwege in slaap gevallen.
Dinsdag 2 april.
Vandaag is het de bedoeling dat we doorrijden tot Patna. De afstand is vandaag het probleem niet, de spelbrekers zijn weer onze speciale vrienden in de TATA´s. Gelukkig zijn we redelijk vertrouwd met hun trukendoos, hoewel trukendoos voor hen is dit dagelijkse kost maar wij zullen er wel nooit aan wennen. Gelukkig wordt het na verloop van tijd toch rustiger op de weg en kunnen we een beetje genieten van de omgeving. Ook nu is het weer onmogelijk om in dorpen te stoppen, voordat je het weet staat het halve dorp om je heen en komen die grijpgrage vingers weer uit alle hoeken. Nu wil ik niet beweren dat Indiërs stelen, maar een goed gevoel heb ik er niet bij. Er zit dus niets anders op dan buiten de dorpen te stoppen, ergens onder een grote boom of zo.Voor Patna moeten we een vreemde omweg maken wat uiteindelijk mijn eerste lekke band oplevert. Drie jaar geleden leverde onze eerste lekke band nogal wat problemen op; welke moeren moesten los of hoe moest de steekas eruit. Nu is het een fluitje van een cent, ondanks de hoge temperatuur zijn we na 15 minuten weer op weg. Om in Patna een geschikt hotel te vinden is nog niet zo eenvoudig, maar uiteindelijk lukt het toch. Na zo´n warme dag en niet te vergeten de smerigheid van de weg, is een douche een bittere noodzaak, hierna ben je dan weer een beetje mens. Nu maar eens gaan kijken wat er in Patna te beleven is. Nou dit is vlug verteld, gewoon niks! Het is zoals in zoveel steden in India: warm, druk, chaos; dus ongezellig.
Woensdag 3 april.
Ben vanmorgen wakker geworden met een stevige portie hoofdpijn. Eenmaal op de motor gaat het snel beter. Vandaag gaat de reis naar Purnia, van hieruit is het een dag reizen naar Bangladesh. Maar voordat het zover is moeten we eerst uit Patna zien te komen, je zou verwachten dat dit met de GPS geen probleem is, maar helaas vandaag gaat het mis. Als we de stad langs dezelfde weg hebben verlaten als dat we zijn gekomen is er niets aan de hand, maar ik moet zonodig achter de pijl van de GPS aanrijden. Niet dat de GPS niet goed werkt, nee met de richting is niets mis. Het probleem is dat er geen brug is om aan de overkant te komen, dus moeten we noodgedwongen door smalle en drukke straatjes rijden. Normaal is dit geen probleem maar deze straatjes zijn extreem smal en druk, daarbij ook nog het bekende getoeter van de stinkende auto’s. Na een uur door de smalle straatjes gereden te hebben komen we uiteindelijk op de goede weg uit, schijnbaar hebben we de hele tijd parallel aan de hoofdweg gereden. Eenmaal op de hoofdweg begint het allemaal wat vriendelijker uit te zien, het is wel nog armmoedig maar niet meer zo`n rotzooitje langs de weg. Omdat we vanmorgen wat achterstand hebben opgelopen wordt het vandaag aanpoten, tot overmaat van ramp worden aan de horizon donkere wolken zichtbaar. Uit ervaring weten we als het hier begint te regenen gaat het meteen goed mis, maar vandaag zijn de weergoden ons goed gezind ondanks alle dreigingen van boven blijft het de hele dag droog. Water is er overigens genoeg te zien, onze route leidt ons door een gebied dat tussen twee uitlopers van de Ganges loopt. Te bedenken valt dat deze machtige rivier op dit moment nog rustig is, ik probeer me voor te stellen hoe dit er allemaal uitziet tijdens de moesson maar eigenlijk is dit de goden verzoeken dus ban ik dit soort gedachten maar snel uit mijn hoofd. Bij zo´n grote rivier horen natuurlijk ook bruggen, die zijn er dan ook hoewel dit er allemaal nogal gammel uitziet. Als we bij een van deze bruggen een foto willen maken wordt het spannend, voordat we het door hebben komt er iemand naar buiten en verbiedt ons om foto´s te maken. Wat er nu zo bijzonder aan deze brug is weten we niet, het enige wat wij zo snel kunnen verzinnen is dat hij elk moment uit elkaar kan vallen. Maar onze Indiase “vriend “ denkt daar anders over, er zit niets anders op dan inpakken en wegwezen. In Purnia aangekomen gaan we zoals gebruikelijk op zoek naar een hotel, maar voordat we het weten zijn we ook weer uit Purnia en zitten we ergens in een buitenwijk. Er zit dus niets anders op dan vragen, in dat geval krijgen we zelfs een gids op een fiets mee. Een jongenman is zo vriendelijk om ons de weg te wijzen, dit is maar goed ook want zonder onze jonge gids hadden we het nooit gevonden. Niet alleen de smalle steegjes die alles bij elkaar op een doolhof lijken zijn een probleem maar ook de grote plassen water, gelukkig is onze jonge gids met alle wateren gewassen. Het hotel ziet er netjes uit, bovendien krijgen we van de eigenaar nog wat informatie over Bangladesh. Nu is alle informatie over Bangladesh welkom, we hebben b.v. geen enkel idee over de wegen, ook weten we niet zeker of de grensovergang in Hilli open is. Al snel blijkt dat onze keuze voor Hilli een goede is, bovendien krijgen we ook wat informatie over Dhake, wat kan ons nu nog gebeuren!. Het wordt tijd voor de inwendige mens, het eten in het hotel is goed en voor 200 roepies hebben we met ons tweeën goed gegeten. Wat bovendien opvalt is dat we tot vandaag nog geen last hebben gehad van diarree, maar hoe dan ook vandaag of morgen zal het toch mis gaan.
Donderdag 4 april
Het gebruikelijke ritueel tijdens het ontbijt, wat een lijdensweg om ´s morgens te ontbijten. Ik snap niet wat mensen hieraan gezellig vinden, voor de afwisseling wordt het ontbijt ingepakt zodat ik voor later op de dag iets heb. Om zeker te weten dat we zonder problemen de stad weer uitkomen toch maar even aan de receptie vragen wat de kortste weg is. Gelukkig gaat het vandaag probleemloos en binnen de kortste keren gaat het richting Hilli. Ondanks dat we op secundaire wegen rijden zijn deze van uitstekende kwaliteit. Vandaag wordt ook besloten om wat rustiger aan te doen zodat we wat meer de gelegenheid krijgen om foto´s te maken en van de natuur te genieten. Dus gaat het vandaag verder langs rijstvelden, bananenplantages en kleine dorpen die veelal tussen de bomen liggen verscholen. Je merkt duidelijk dat het landschap aan het veranderen is, het droge en stoffige verdwijnt en in plaats daarvan komt een landschap dat groen is. Aan water is hier ook geen gebrek, de rijstvelden staan zoals het hoort onder water. Een ander voordeel van de grote hoeveelheden water is dat het in ochtend aangenaam koel is, overdag lopen de temperaturen gelukkig ook niet zo hoog op, al met al best aangenaam. Nadat we onze zaken in het hotel geregeld hebben even de stad in. Moesten we in Delhi tussen de 20 tot 30 roepies voor een ritje betalen, hier kunnen we zonder problemen voor 5 roepies overal naar toe. In het centrum stappen we uit. Nou dat hadden we beter niet kunnen doen, het lijkt wel of we van Mars komen. Zoveel bekijks hebben we al lang niet meer gehad, en nou dacht ik dat we toch wel iets gewend waren maar zo zie je maar weer.
Op de terugweg naar het hotel komen we door een bazaar waar vrouwenkleding wordt verkocht, eigenlijk is het precies zoals thuis. Ook hier zitten de vrouwen overal aan en passen en meten de hele dag of er iets voor hen bij is, en zoals gebruikelijk gaan ze niet eerder naar huis voordat ze alles in de handen hebben gehad. Smaak hebben de dames wel, de kleding is over het algemeen bont maar je ziet zelden dat dames iets aan hebben wat niet bij elkaar pas.
Vrijdag 5 april.
Omdat er veel water is zijn er ook veel muskietos, gelukkig had ons hotel bij elk bed standaard een muskietennet met als resultaat geen bulten. Vanmorgen zonder ontbijt op pad, onderweg wat bananen en water gekocht en vervolgens richting grens. Aan de grens aangekomen begint het spel met de papieren, het visum blijkt in orde maar nu de motoren. Hier kijken ze een beetje vreemd van op. Nederlanders met Indiase motoren die niet hun eigendom zijn willen de grens naar Bangladesh over. Maar gelukkig werkt de truc, die is als volgt: wij hebben een carnet op onze naam en van Laly hebben we een verklaring dat we zijn motoren mogen gebruiken. Alles wordt aandachtig bestudeerd (hier kunnen de Indiërs wat van; dit hebben ze namelijk van de Engelsen geleerd) en dat wat volgens hen belangrijk is wordt voor alle zekerheid ook nog gekopieerd. Eigenlijk interesseert het ons geen biet wat ze ermee doen als ze ons maar verder laten gaan. Gelukkig nadat ook nog onze motornummers gecontroleerd zijn is iedereen tevreden en mogen we verder. Tot hier zijn we al anderhalf uur bezig. Wie denkt dat het nu wel genoeg is geweest heeft het mis, nu is onze bagage aan de beurt. Uit alles blijkt dat het vandaag niet druk is, onze Indiase vrienden hebben alle tijd. In eerste instantie willen ze de bagage van Wim zien, dus ik doe maar als of dat meer dan voldoende is. Dus niet, tot overmaat van ramp moet de bagage van de motoren en naar binnen worden gebracht. Dit hebben we al eens eerder gezien, dat was in Pakistan en daar hebben we geen goede herinneringen aan. Maar goed er zat niets anders op, naar binnen met die handel. Wat schetst onze verbazing als we binnen een hypermodern röntgenapparaat zien staan, je weet wel zo´n ding als op het vliegveld. Speciaal voor ons wordt het apparaat aangezet, dit gebeurt met gepaste trots en inderdaad hier hebben we niet van terug. Wij hebben het idee dat men ons alleen dit hypermoderne röntgenapparaat wil laten zien, interesse voor de inhoud van onze rugzakken is er nauwelijks. Niet dat we iets te verbergen hebben maar uitpakken is wel zo ongeveer het laatste waar we zin en tijd voor hebben, gelukkig kunnen we hierna snel vertrekken richting grensovergang van Bangladesh. Tot aan de grensovergang bij India hebben we 2168 km gereden. Nu gaat het gebeuren; we hebben geen idee wat ons in Bangladesh te wachten staat. Normaal kun je nogal eens wat informatie uit reisverslagen halen, maar over Bangladesh is zo goed als geen informatie te krijgen, dus van nu af aan springen we een beetje in het diepe. Dat er niet veel mensen naar Bangladesh gaan bleek al op de ambassade, op 7 maart waren wij nummer 17 en 18 voor een visumaanvraag. Maar dat is natuurlijk ook de uitdaging van dit soort reizen, elk uur een andere verrassing. Onze eerste verrassing zal wel de grensovergang worden. Inderdaad, we zijn waarschijnlijk de eerste buitenlanders met motoren sinds jaren of zo. Gelukkig kunnen we de motoren ergens achteraf parkeren, hierna worden we als zoals gebruikelijk in deze landen naar een apart kantoortje gebracht. Ook de bekende thee ontbreekt niet. Meestal is dit een goed teken, het klinkt misschien vreemd maar buitenlanders worden meestal met het nodige respect behandeld. Anders is het met de eigen mensen, die staan meestal urenlang in de brandende zon in de rij geduldig te wachten tot dat ze aan de beurt zijn. Al snel blijkt dat onze papieren in orde zijn, nu moeten we ons carnet de passage getekend krijgen, dus op naar het volgende kantoortje. Van een carnet hebben ze hier nog nooit gehoord, na wat uitleg van onze kant vertrekt de dame naar een ander kantoor waarschijnlijk om daar het carnet in te vullen. Na enige tijd komt ze terug met het ingevulde carnet, ingevuld is het wel maar vraag niet hoe. Nu is Wim aan de beurt, in zijn beste Engels legt Wim uit wat ingevuld moet worden en waar de stempels komen. Nadat er over en weer instemmend geknikt wordt vertrekt onze dame weer naar het andere kantoortje, zo moeilijk was het nu ook weer niet. Na enige tijd komt ze terug met de ingevulde carnets, ja ingevuld zijn ze, maar helaas de stempels staan weer op de verkeerde plaats. Het valt me de eerste keer al op dat Wim voor zijn doen nogal rustig blijft, schijnbaar hebben de frustraties zich achter de schermen toch lichtelijk opgebouwd. Ik zal maar niet alles herhalen wat Wim tegen het vrouwtje zegt, onder de indruk van dat mannelijke verbale geweld is ze in elk geval wel. Voordat er ook maar iets door haar wordt ingevuld wordt eerst gevraagd of het zo wel goed is, tegenspreken durft ze al helemaal niet meer. En zo gebeurt het dat bij de derde keer het carnet goed wordt ingevuld. Lichtelijk aangeslagen hebben we toen zonder psychologische bijstand de dame achtergelaten. Beide grensovergangen hebben we in 3 uur afgehandeld, niet slecht en nu verder richting Bangladesh. Wat ons tot onze stomme verbazing opvalt, is dat de wegen uitstekend zijn, niet honderd maar tweehonderd procent beter dan in India. Ook het landschap is anders, was India tot nu toe over het algemeen droog en stoffig vanaf nu is het groen met veel water. Maar een ding is hetzelfde gebleven, de nieuwsgierigheid van de mensen, het maakt niet uit waar je stopt, in een mum van tijd is het weer aapjes kijken. Omdat we vandaag tijd genoeg hebben besluiten we om de rest van de dag rustig aan te doen, onderweg zien we vooral rijstvelden en hier en daar een dorp verscholen tussen de bomen. Volgens de landkaart die we hebben zullen we om in Dhaka te komen een stuk met de boot moeten, het is ons niet duidelijk waar dit ergens zal zijn. We willen vandaag in elk geval tot Tangial rijden, en nu maar afwachten waar we met de boot moeten oversteken. Voordat we het goed door hebben is daar de volgende verrassing, een joekel van een brug. Het is de brug die we op de ambassade van Bangladesh hadden gezien. In werkelijkheid is hij nog indrukwekkender dan op de foto. Vreemd aan deze brug is dat op de rechterzijde hoogspanningsmasten staan. Niet de brug is indrukwekkend ook de naam mag er wezen, Bangabandhu Bridge. Maar eigenlijk kan ons dat allemaal niet zoveel interesseren, wat wel belangrijk is dat wij voor omgerekend een halve euro van deze schitterende brug gebruik kunnen maken. Nu is het gewoon een kwestie van gas geven om in Tangial te komen, een hotel vinden is een andere zaak. Het probleem is dat er maar weinig mensen Engels spreken, maar uiteindelijk komt alles weer goed en vinden we een redelijk hotel. Tijdens onze zoektocht naar een restaurant lopen we een nogal vreemd kereltje tegen het lijf, hij weet wel een restaurant voor ons. Boven in het restaurant zit het voetvolk, wij mogen naar beneden daar waar het koel en rustig is. Met het eten is niets mis alleen van onze “gids” snappen we niets, tijdens het eten blijft hij er gewoon bij zitten. Met wat handen en voetenwerk probeert hij ons het een of ander duidelijk te maken, het lijkt ons in elk geval verstandig om maar te doen alsof we er niets van begrijpen. Een ding is zeker in de kelder kun je meer dan eten alleen, er wordt van alles en nog wat verhandeld. Als we terug naar het hotel gaan moeten we hem nadrukkelijk duidelijk maken dat wij niet geïnteresseerd zijn in zijn zaken, uiteindelijk geeft hij het op maar blijft ons voor alle zekerheid op afstand volgen.
Zaterdag 6 april.
Voordat we de stad verlaten toch maar voor alle zekerheid vragen welke richting we op moeten om in Dhaka te komen, geen probleem gewoon rechtdoor. Nou vergeet het maar, na diverse omwegen komen we uiteindelijk weer op asfaltwegen uit. Het is vandaag in Bangladesh wel een heel bijzondere dag, het is namelijk nationale stakingsdag, met als gevolg dat alle asfalt voor ons alleen is. Dit laatste is niet helemaal waar, af en toe een riksja en een brommer en natuurlijk om niet te vergeten een hond die wil weten waar die buitenlanders vandaan komen. Hebben we tot nu toe in Bangladesh alleen maar goede wegen gehad, vandaag is het een stuk minder. Wel zijn ze druk bezig om de wegen opnieuw te asfalteren, maar helaas hiervan kunnen we misschien een volgende keer profiteren, vandaag zit er niets anders op dan zoveel mogelijk om de gaten heen te slalommen. Omdat de coördinaten van de GPS het centrum van een stad aangeven rijden we zolang achter de pijl aan totdat hij op nul staat. Laat nu precies op die plaats een groot hotel staan, zo te zien niet goedkoop maar we zijn toe aan onze wekelijkse wasbeurt en een beetje airco kan ook geen kwaad. Zoals gebruikelijk gaat Wim naar binnen om over de prijs te onderhandelen en blijf ik buiten om al dat nieuwsgierig volk bij de motoren weg te houden. Normaal is dat niet zo eenvoudig als je misschien zou denken, voor dat je het weet zitten ze overal met hun grijpgrage vingers aan. Maar vandaag is het allemaal anders, zelfs de dames van de receptie komen kijken, uiteraard naar de motoren want die zijn hier zo goed als onbekend. Even later komt Wim met het goede nieuws, afladen en naar binnen met die handel. Eerst maar een sigaretje roken en genieten van de airco op de kamer, en niet te vergeten een nachtje slapen zonder muggen, dit laatste is minstens zo belangrijk. Er moeten als eerste twee dingen gebeuren, ten eerste het wassen van de vuile was en van onszelf, alleen de volgorde is een moeilijke beslissing. De vraag is hoe lang is er warm water en wat is het vuilste. We nemen geen risico en vinden dat we zelf als eerste aan de beurt zijn. Vandaag twee keer Dhaka in geweest, de eerste keer is het te warm en de tweede keer is het te donker. We besluiten om de rest van de avond maar in het hotel door te brengen.
Zondag 7 april.
Vandaag zullen we op zoek gaan naar een bekende van Wim die hij drie jaar geleden in de bus naar Varanasi ontmoet heeft, al die tijd had hij het visitekaartje bewaard om zijn afspraak na te komen en vandaag is het zover. Voordat we vertrekken eerst maar eens aan de receptie vragen wat een redelijke prijs is, ergens rond de 150 Taka zou redelijk zijn aldus de dame aan de receptie. Omdat we weten dat het niet verstandig is om een riksja voor het hotel te nemen besluiten we eerst een paar straten verder te lopen. Waarom we dat doen nou nogal simpel, hoe duurder het hotel is waar je logeert hoe duurder de rit wordt en aangezien ons hotel niet bepaald goedkoop is is het dus verstandig om een paar straten verder een riksja te nemen. Na het gebruikelijke onderhandelen kunnen we voor 120 Taka mee. Na een rit van 17 km komen we uiteindelijk op de plaats van bestemming aan, zij het dat we de laatste paar honderd meter moeten lopen. In eerste instantie kan niemand ons vertellen waar de bekende van Wim woont, uiteindelijk komen we bij iemand die ons weet te vertellen dat de bewuste meneer momenteel in Amerika is. Er zit helaas niets anders op dan terug naar het hotel te gaan, eenmaal daar aangekomen belooft het een lange saaie en warme dag te worden. Omdat het te warm is besluiten we de eerste uren in het hotel door te brengen met lezen en slapen, tegen een uur of vier besluiten we de motoren klaar te maken voor de rit van morgen. Eigenlijk doen onze Enfields het best goed maar zaken zoals kleppen stellen en olie controleren zijn desondanks geen overbodige luxe. Als we daar bijna mee klaar zijn komen enkele mensen zoals gebruikelijk aapjes kijken, een van hen is de zoon van de baas, mister Razmoni junior. Nadat de gebruikelijke vragen gesteld en beantwoord worden blijkt dat junior bijzonder in ons verhaal geïnteresseerd is, sterker nog hij is onder de indruk. Vervolgens heeft hij de behoefte om indruk op ons te maken, waarschijnlijk is hij niet gewend om overtroefd te worden. Nadat hij ons verteld had hoeveel hotels hij heeft gaat hij verder met het aantal bioscopen op te noemen die van hem zijn, voor het geval dit nog niet genoeg is voegt hij hier aan toe dat hij ook nog eigenaar van enkele filmstudio’s is. Bijzonder trots is hij op hun buitenhuis, we worden zelfs uitgenodigd om hun buitenverblijf te bekijken, omdat het toch te warm is voor andere dingen vinden we het prima en gaan we op zijn uitnodiging in. We zullen ergens in de middag door zijn privé-chauffeur opgehaald worden waarna we naar zijn buitenverblijf gebracht zullen worden. Waarom weten we niet precies maar door omstandigheden komt er die middag niets van terecht, beleefd wordt ons gevraagd of het ons schikt als we morgenvroeg worden opgehaald. Aangezien we tijd genoeg hebben hebben we hier niet moeilijk over gedaan. Later die dag hebben we nog op de zaak kunnen eten, de vriendelijke bediening wordt nog vriendelijker als ze horen dat wij speciale gasten van Razmoni junior zijn. Tijdens het eten realiseren we ons dat we 10 dagen in India en omgeving zijn en dat we nog geen druppel regen hebben gehad, maar daar staat wel tegenover dat het warm is, waarschijnlijk meer dan 40 graden. Maar ik moet er wel bij vertellen dat we momenteel een kamer met airco hebben, dus niet zeuren.
Maandag 8 april
Zoals afgesproken worden we om 8:00 uur door een wagen met chauffeur afgehaald. Daarna gaat het door de drukke straten van Dhaka richting buitenverblijf en filmstudio’s van de familie Razmoni. Onderweg goed opletten want we moeten later vandaag met onze motoren dezelfde kant op. Tijdens de rit komen we door de sloppenwijken van Dhaka, in principe zijn die te vergelijken met die van Delhi armoede, armoede en nog eens armoede. Daar komt opeens iemand uit het niets schreeuwend en rent voor zijn leven, wat er nu precies aan de hand is weten we niet, maar een ding is duidelijk hij rent voor zijn leven en niet zo zuinig ook. Hoe het met hem afgelopen is, geen idee, misschien heeft hij het deze keer gehaald maar een volgende keer haalt hij het zeker niet. Ergens buiten de stad slaan we linksaf, we verlaten de grote weg en rijden landinwaarts. Uiteindelijk komen we in een nietszeggend dorpje aan, hier ergens moet het landhuis en de filmstudio’s staan. En jawel hoor daar ligt het dan, een joekel van een huis, midden in het niets. Op enige afstand van het huis wordt er flink getoeterd, dit is het teken dat de grote stalen deuren opengemaakt moeten worden zodat de “belangrijke” gasten meteen door kunnen rijden. Het huis is inderdaad indrukwekkend, groot, wit en veel glas. Als we uitstappen worden we verwelkomd door het aanwezige personeel. Dit alles met de gebruikelijke vormen van beleefdheid die soms wel een beetje overdreven zijn. Het landhuis bestaat in principe uit twee torens die op de eerste verdieping met elkaar verbonden zijn. Onder deze verbinding is een groot terras waar een lekker windje voor de nodige afkoeling zorgt, bovendien hebben we van hieruit een uitzicht over het landschap. Onder het gebruik van fris en koekjes worden wat mensen aan ons voorgesteld, nu blijkt dat het allemaal op de een of andere manier familie van elkaar is. Het uitgangspunt is onze chauffeur die oorspronkelijk uit het nabijgelegen dorp komt, als er vervolgens een baantje te vergeven is kijkt hij waarschijnlijk eerst naar zijn familie en die is zo groot dat hij de eerste jaren vooruit kan. Na enige tijd wordt ons gevraagd of we het huis willen bezichtigen, nou dat wordt tijd want we zijn wel erg nieuwsgierig. Eerst de trap op want op de begane grond is niets, eenmaal boven valt onze bek helemaal open. Niet dat het zo schitterend is ingericht, nee zeker niet, het huis is zo goed als leeg. Alleen twee slaapkamers zijn sober ingericht en voor de rest staat er niets in dit ontzettend groot huis. Om je een indruk te geven alleen al de woonkamer heeft een oppervlakte van minimaal 200 m², linker en rechter muur van de woonkamer bestaat alleen maar uit glas. Samenvattend, groot is het maar voor de rest stelt het niets voor. Nu krijgen we zo’n donkerbruin vermoeden dat de filmstudio’s waarschijnlijk ook iets anders zullen uit zien dan wij ons dat hebben voorgesteld. Laat ik het maar niet onnodig spannend maken, dit stelt dus ook niets voor. Er zijn helemaal geen studio’s, de films worden gewoon buiten in de natuur gemaakt. Wel zijn er mensen aan het werken, ze zijn druk bezig met de aanleg van een weg, hiervoor moeten ze een behoorlijk niveauverschil opvullen. Dit gebeurt alleen d.m.v. handkracht, je vraagt je af of die magere kereltjes dit lang volhouden, bedenk daarbij dat de temperaturen rond de 40 graden liggen. Maar het belangrijkste is voor deze mensen dat ze werk hebben en op die manier hun gezin kunnen onderhouden. Daarna krijgen we nog een rondleiding door het dorp, om te beginnen gaan we bij een parlementslid of zoiets naar binnen. De naam van die beste man ben ik vergeten, maar wat ik mij nog bijzonder goed kan herinneren is dat hij bijzonder trots was op zijn 5 kamer woning. Naar Nederlandse maatstaven stelt het allemaal niet zoveel voor, maar voor plaatselijke begrippen is het een meer als ruime woning. Na de “rondleiding” door het huis krijgen we van alles en nog iets aangeboden, hoewel het niet verstandig is koude gerechten te eten hebben we dit uit beleefdheid toch maar gedaan. En eerlijk is eerlijk het valt best wel mee, ook later hebben we geen problemen gehad. Hierna nog even door het dorp zelf, door allerlei gangetjes die tussen huizen en kippenstallen doorlopen komen we bij een schoonzus van onze gids terecht. Het huis is sober ingericht, maar alles wat nodig was om te leven is er aanwezig. Zaken als koelkast, gasfornuis, tv en radio ontbreken niet. Die schoonzus is eigenlijk wel geïnteresseerd in die westerlingen, wilt van alles en nog iets weten over ons. Maar helaas onze tijd is om, eigenlijk willen we terug naar het hotel zodat we vandaag nog een stuk kunnen rijden. Nadat we nog wat foto’s hebben gemaakt wordt er afscheid genomen en worden we met de jeep weer terug naar het hotel gebracht. Omdat we vooraf al alles hebben klaar gemaakt voor het vertrek is het een kwestie van pakken en wegwezen, maar eerst moeten we nog wat e-mailadressen uitwisselen. Bovendien krijgen we nog een adres van Razmoni junior van een vriend uit Kathmandu, op die manier zullen we in Kathmandu verzekerd zijn van een goed hotel. Buiten worden we uitgebreid uitgezwaaid, hierna gaat het richting Comilla. Maar eerst nog uit Dhaka, de stad met 15 miljoen inwoners proberen te komen. Gelukkig hebben we tijdens onze rit naar het “landhuis” goed opgelet en vinden we zonder veel problemen de weg naar Comilla. Het is vandaag druk op de weg, bovendien is het nogal stoffig dus ogen open en mond dicht. Comilla zelf ligt vlak voor de grens met India, de bedoeling is om hier te overnachten en vervolgens via Brahmanbaria naar Sylhet te gaan. Ergens voor Comilla komen we tot onze verbazing een afslag richting Brahmanbaria tegen, omdat we de neus vol hebben besluiten we deze afslag te nemen om vervolgens Comilla te laten voor wat het is. Deze keuze blijkt een goede te zijn geweest, dit naar het motto “weg van de snelweg” wordt het rustig op de weg en kunnen we weer van het landschap genieten. Maar in de verte beginnen de donkere wolken ons zorgen te baren, een ding hebben we in het verleden geleerd: als het hier begint te regenen dan gaat het goed mis. De toeristische rijstijl wordt aangepast en onze Enfield moet dat doen wat hij eigenlijk niet graag doet n.l. hard rijden, voor de zoveelste keer bewijzen onze Enfields dat het prima motoren zijn. Vandaag komen we in elk geval droog in een hotel aan, dit tot onze grote verbazing. Na onze aankomst in het hotel wordt de lucht alleen maar dreigender, bovendien begint het zo hard te waaien dat we al onze dollars zouden inzetten op een meer dan gemiddelde regenbui. Het is maar goed dat we dit niet gedaan hebben, want het blijft wonderwel droog. Omdat we in alle haast een hotel hebben genomen blijkt achteraf dat het niet bepaald goedkoop is, bovendien moeten we ook nog 40 Taka betalen voor de stalling van de motoren. Voor het eten zoals gebruikelijk even de stad in, ook nu weer is de belangstelling voor die vreemde figuren uit Europa groot. Op een bepaald moment komt zelfs een journalist naar ons toe, uiteindelijk blijkt hij geïnteresseerd te zijn in onze adressen. In deze landen is het bezitten van adressen van buitenlanders een soort statussymbool, net zoiets als men bij ons handtekeningen van bekende personen verzamelt. We voelen ons dus weer zeer vereerd, en geven dus onze adressen, nou dus mooi niet. Zoals gebruikelijk is het iets wat lijkt op Janssen in de Janssenstr in Jan Janssen dorp, je weet maar nooit met deze vreemde figuren. Op de weg terug naar het hotel komen we zelfs in een winkel blikjes Amstel malt tegen, je snapt het al we kunnen de verleiding niet weerstaan. Bij navraag aan de receptie blijkt dat er geen restaurant of iets dergelijks in de buurt is, dus gaan we akkoord met het voorstel om iets op de kamer te laten bezorgen. Nou hadden we dat maar niet gedaan, nu krijgen we voor de derde keer een oor aangenaaid. Voor het bedrag van 670 Taka’s zijn we de man, omgerekend is dit ongeveer € 10,00 gewoon veel en veel te duur. Na het eten blijft er niets anders over als onder het genot van een lauw blikje Amstel malt ons dagboek bij te werken. Nu ik hier zo zit te dagdromen valt het me op dat in deze streek wel erg veel riksja`s zijn, zonder deze fietsen op drie wielen zou dit land waarschijnlijk niet bestaan. Wat hebben we zoal allemaal gezien op zo’n riksja, bundels riet van wel 20 mtr. lang, boomstammen, bakstenen, vlechtijzer, jerrycans, en zelfs een heuse stroomtransformator.
Dinsdag 9 april.
Na de zoveelste nacht slecht geslapen te hebben, is het opstaan, inpakken en weer op pad, dit maal gaat de reis naar Sylhet. Dit is voor ons de laatste stad in Bangladesh, morgen gaat het dan weer richting India. Uit protest nemen we geen ontbijt, hier hebben ze ons genoeg besodemieterd. Voordat we het weten komt de volgende verrassing eraan, een paar slimme jongens hebben onze motoren “gepoetst” en willen hier uiteraard geld voor. Nou dit is de druppel die de emmer laat overlopen, waarschijnlijk durven die jongens de eerste jaren geen motoren van buitenlanders meer te poetsen. Mogelijk hebben ze niet alles verstaan wat we zeiden, maar aan hun gezichten te zien hebben ze het wel bij benadering begrepen. De hele morgen blijft de dreiging van regen boven ons hoofd hangen, maar ook vandaag houden we het op een paar druppels na droog. De weg naar Sylhet is minder, slechte en goede stukken wisselen zich snel af. Het is en blijft uitkijken, maar ondanks dit zijn de wegen hier nog altijd beter dan in India. Van het ene moment op andere verandert het landschap, was het tot nu dor en stoffig nu opeens is alles groen en gecultiveerd. Dit groene en gecultiveerde spul blijken theeplantages te zijn, stom eigenlijk had ik me die theeplantages anders voorgesteld. Het lijkt een beetje op grote buxusstruiken die aan de bovenkant plaat zijn, maar hoe dan ook het ziet er allemaal netjes en opgeruimd uit. Sylhet is toch verder dan we gedacht hebben, op de GPS kun je goed zien dat van de landkaart die we hebben niet al te veel klopt. Dit is ook de reden waarom we meer kilometers moeten rijden dan we gedacht hadden. Eenmaal in Sylhet aangekomen staan we weer voor de bekende keuze links of rechts af, ditmaal wordt het linksaf. Nou dit blijkt achteraf een goede keuze te zijn geweest, snel wordt er een goed hotel gevonden. Zij het dat vooraf het gebruikelijke ritueel over de prijs de revue passeert, maar aan Wim hebben ze een moeilijke, meestal moeten ze toch flink water bij de wijn doen dus ook vandaag. Hierna volgt het gebruikelijke ritueel, lossen bagage, douchen enz. Omdat we vanmorgen niet hebben gegeten lijkt het ons verstandig om een inhaalslag te maken, op naar het restaurant onder het hotel. Nou dat is lekker makkelijk, geen menukaart gewoon eten wat er is. Vandaag is het witte rijst met hierin verstopt een stukje kip, helaas wij hadden vandaag geen prijs, dus alleen rijst. Maar gezien onze honger hebben we toch met smaak alles opgegeten, grote jongens dus. Omdat ik al een paar nachten niet veel heb geslapen lijkt het mij verstandig om wat slaap in te halen, dus discman op en onder de dekens. Tegen een uur of vijf de stad in, niks te beleven gewoon saaie boel. Als we terug naar het hotel lopen komen we langs een pretpark, ik hoor je al denken een pretpark in Bangladesh, jawel hoor en voor de entree hoef je het niet te laten, 5 Taka, omgerekend 10 cent. Dus niet lang zeuren gewoon naar binnen, maar wel eerst betalen. Geld en ticket wisselen van eigenaar door een opening in de muur van 20 bij 20 cm. Achter deze opening zit een kassier, hoewel hij nauwelijks te zien is bedankt hij zich netjes en wenst ons het beste of zoiets. Vervolgens moeten we ons met onze kaartjes melden bij twee heren in militaire kleding, nadat het ticket vakkundig van een gaatje is voorzien mogen we naar binnen. Tot nu toe hebben we al veel waar voor ons geld gekregen, en nu maar afwachten of er inderdaad een pretpark achter de muur is. Nou dat valt allemaal gelukkig mee, niet dat je het op de een of andere manier met pretparken in Europa kunt vergelijken maar het ziet er voor plaatselijke begrippen tamelijk opgeruimd uit. Alles is opgetuigd in een soort Walt Disney sfeer, bovendien verbaast het ons dat de meeste attracties technisch in een redelijk goede staat verkeren. Je zou zelfs in de verleiding komen om zelf in een carrousel of iets dergelijks te gaan zitten en wat wij denken doet de plaatselijke bevolking met veel plezier. Jong en oud, groot en klein hebben hier in elk geval veel plezier. Wij komen uiteindelijk ook aan onze trekken, tijdens het nuttigen van een cola genieten wij van enkele plaatselijke schoonheden. Zoals al eerder gezegd is het vandaag onze laatste dag in Bangladesh, hoewel we slechts vijf dagen in dit land zijn geweest hebben we toch een redelijk goede indruk gekregen. Wat de bevolking betreft kun je best zeggen dat het een hard werkend volkje is, ook ziet het land er opgeruimder uit dan India. Het is hier langs de wegen niet zo´n zooitje ongeregeld als daar. Een nadeel in hun nieuwsgierigheid, als je de beurs dicht maakt moet je uitkijken dat er niemand met zijn neus tussen zit. Wat ons zeer verbaast is dat de politie er nadrukkelijk aanwezig is, nog sterker er zijn zelfs politieagenten die bonnen schrijven. Het grootste pluspunt voor ons zijn de wegen in Bangladesh, die zijn over het algemeen van uitstekende kwaliteit. Je kunt van Bangladesh zeggen wat je wilt, maar wat ze doen doen ze goed. Al met al denk ik dat we in toekomst nog veel van Bangladesh zullen horen, de hulp van Zuid Korea speelt hierbij een belangrijke rol. Het grootste probleem is volgens mij, dat de verschillen tussen arm en rijk hier ontzettend groot zijn. Als je arm en rijk in getallen zou moeten uitdrukken dan zal het als volgt uitzien, 95% arm en de resterende 5% is rijk. Dit is de mening van een eenvoudige westerling en daar trekt zich in dit gedeelte van de wereld toch niemand iets van aan. Als we het toch over cijfers hebben het volgende, we hebben tot nu toe 2864 km gereden waarvan 696 km in Bangladesh.
Woensdag 10 april.
´s Morgens worden we wakker door nogal wat herrie, bekende geluiden van vrachtauto’s en bussen. De grote parkeerplaats voor het hotel is schijnbaar een verzamelplaats voor alles wat de stad wil verlaten per bus of vrachtauto. Maar eigenlijk is dit niet het vervelendste. Wat dan wel? Nou simpel het regent en dat is in deze streken geen goed voorteken. Omdat het regent besluiten we eerst maar eens te beginnen met ontbijt en thee, wonderwel klaart de lucht tijdens het ontbijt op en na enige tijd regent het zelfs niet meer. Hoogste tijd dus om onze spullen te pakken en op naar de grens. Na een paar keer vragen komen we op de juiste weg en lijkt de rest geen probleem meer. Halve waarheid, om te beginnen begint het weer te regenen en er zit niets anders op dan voor de eerste keer onze regenkleding aan te trekken. Een geluk bij een ongeluk is dat de weg richting grens van uitstekende kwaliteit is. Komen dan uiteindelijk, zij het nat, bij de grensovergang met India. Aan de kant van Bangladesh verloopt alles gladjes, zonder veel vragen of andere moeilijk dingen krijgen we de benodigde stempels. Inmiddels is het buiten zo hard gaan regenen dat het meer op een regengordijn lijkt dan op iets anders. Als we bij de grens aankomen staan daar een paar Amerikaanse toeristen die te voet de grens gepasseerd zijn, vreemd waar zou dat voor nodig zijn. Nu daar komen we dus snel achter, er is wel een slagboom aan de grens maar die kan niet omhoog met als gevolg dat een auto de grens niet kan passeren. Voor de motoren is er net voldoende plaats om tussen de slagboom en de brug door te rijden, met een beetje kunst en vliegwerk komen we aan de Indiase kant van de grens. Hier begint het spel met paspoorten en carnet de passage in omgekeerde volgorde, het is eigenlijk wel een prettig gevoel als je papieren in orde zijn. Wat wel opvalt is dat hier een bijzonder fanatiek kereltje aan de grens zit, alles moest precies zo als het hoort en niet anders, eigenlijk zijn we dat niet gewend van die Indiërs. Buiten is het weer het bekende rotzooitje, alleen is het hier in een overtreffende trap. Schijnbaar wordt hier steenkool gewonnen, alles is hier smerig en zwart, steenkoolzwart bedoel ik dus. Het weer blijft bijzonder slecht, niet dat het alleen regent maar het is bovendien mistig en koud en tot onze verbazing valt af en toe wat hagel. Uiteindelijk moeten we zelfs van de weg af, we zien uit als verzopen katten of iets wat nog erger is. Na een half uur begint het op te klaren, we zijn het er snel over eens dat hier blijven wachten op nog beter weer de slechtste optie is. Bovendien zijn we van mening dat we op een redelijke hoogte zitten, hierna kan het alleen maar bergafwaarts gaan, dus op naar beter weer. Voorlopig gaat onze rekening niet op, sterker nog het wordt zelf knap spannend. Op enig moment steekt een hond de weg over, gezien het natte weer en mijn snelheid hoef ik niet te rekenen op de remmen van mijn Enfield. Er zit niets ander op dan de confrontatie met de hond aan te gaan, nu heb ik in het verleden geleerd dat je in een dergelijk geval moet kiezen voor een frontale confrontatie, dus zorgen dat je de hond haaks raakt. Nou de knieën tegen de tank en het stuur zo goed mogelijk vasthouden, vervolgens gebeurt de rest vanzelf. En jawel daar is de klap, na wat heen en weer geslinger kan ik de motor gelukkig in bedwang houden. Voor de hond loopt alles minder voorspoedig af, dood is hij niet maar iets wat op een dwarslaesie lijkt komt aardig in de buurt. Wim komt langszij rijden, hij heeft natuurlijk alles op zijn gemak van achteren kunnen bekijken, we zijn het snel eens het is vandaag een luckyday. Nu de regen plaats maakt voor mist weten we niet zo zeker wat we leuker vinden, mist is ook maar niks vooral niet op deze smalle bergwegen. Omdat het steeds maar bergaf gaat kan het niet anders zijn dan dat we op enig moment beter weer moeten krijgen, en jawel hoor langzaam maar zeker maakt de mist plaatst voor armoede. Hoe ik dat bedoel: Door het slechte weer kunnen we weinig van de omgeving zien, langzaam maar zeker wordt het ons duidelijk dat de mensen die hier leven wel bijzonder arm zijn. Hun bezittingen beperken zich tot de kleding die ze aanhebben en een rieten dak boven het hoofd, en voor de rest van alles niks. In Shillong aangekomen begeeft de koppelingskabel van Wim zijn motor het, daar wordt hij in eerste instantie niet vriendelijk van. Het rijden in één versnelling is ook al geen optie, het is veel te druk voor dit soort kunstgrepen voor dat je het weet zit je ergens achterop. Gelukkig vinden we vrij snel een hotel zodat we op ons gemak de kabel kunnen vervangen. Tijdens het vervangen hiervan blijkt dat er verschillende soorten koppelingskabels zijn, je snapt het al wij hebben in elk geval de verkeerde bij ons. Met wat knutselwerk kunnen we de buitenkabel inkorten zodat deze toch bruikbaar is. Als we in Delhi komen moeten we maar eens met Laly praten, dit soort schoonheidsfouten zijn we niet van hem gewend. De volgende verrassing komt als we de motor van Wim willen starten, hij doet gewoon helemaal niks. We waren het er snel over eens dat het een spanningsprobleem moet zijn, maar dan begint het zoeken. Omdat er helemaal geen spanning was komen we al snel bij het contactslot uit, en jawel hoor een losse kabel is de oorzaak van het probleem. Het volgende probleem is waar krijg je in India zo snel een soldeerbout vandaan? Of je het gelooft of niet, maar 50 meter verderop is iemand die televisies repareert en natuurlijk heeft zo iemand een soldeerbout. Het kost me nogal wat handen- en voetenwerk voordat ik hem duidelijk heb gemaakt wat de bedoeling is, maar als hij het begrepen heeft (of niet) is het geen probleem. Het is in elk geval de bedoeling dat wij met de motor langskomen, hierna is de klus snel geklaard en start de Enfield van Wim snel zonder verdere problemen. Shillong blijkt een moderne en opgeruimde stad te zijn, bovendien zijn de mensen hier redelijk modern gekleed en hebben in elk geval smaak wat kleding betreft. De mensen lijken uiterlijk een beetje op mongolen, nu bedoel ik niet de mongolen uit Nederland maar uit China. Langzaam maar zeker begint het op straat rustig te worden, de zo levendige stad is na zonsondergang bijna uitgestorven, waar is iedereen? Nou het is een van de vele bergdorpen wat betekent dat de zon vroeg ondergaat waarna het snel koud wordt, vervolgens kruipt iedereen bij de kachel. Voor ons betekent het dat het weer een lange avond wordt, maar nu eerst maar eens eten. Onder het hotel was een restaurant dus waarom lang zoeken, “helaas vandaag” gesloten of zoiets staat op de deur. Gelukkig is aan de overkant een klein Chinees restaurant, van binnen ziet het er keurig netjes uit en het is smaakvol ingericht. Als ik ga zitten lijkt het alsof ik een verdieping lager terecht kom, dit zijn stoelen voor in een poppenhuis maar niet voor een doorsnee Nederlander. Het is jammer dat wij geen duimstok bij ons hebben maar een ding is zeker deze stoelen zijn ver onder de maat. Gelukkig is de rest beter en het eten is meer dan voortreffelijk. Na het eten zit er niets anders op dan naar de hotelkamer te gaan, in de stad zelf is nu helemaal niets meer te beleven. Op de kamer wordt het naslagwerk van India nog eens doorgelezen, tot onze stomme verbazing blijkt de grensovergang tussen India en Bangladesh die we vandaag gepasseerd zijn de natste plek op deze aardkloot te zijn. Gemiddeld valt hier 1150 mm regen, nou hier hebben wij de nodige millimeters van op onze donder gehad. De volgende keer moeten we ons huiswerk maar beter doen, hoewel eigenlijk zijn we toch gespecialiseerd in het regenrijden of niet soms.
Donderdag 11 april.
Vannacht heeft het flink gestormd en geregend, maar nu is buiten alles rustig, gelukkig maar want in zo`n dag als gisteren hebben we eigenlijk geen zin. Wel is het buiten koud, we moeten zelfs de motorjassen aandoen, maar goed daar zijn die dingen voor. De stad uit levert geen problemen op, wel moet de koppeling van Wim bijgesteld worden hierna kunnen we aan een nieuwe dag beginnen. Voorlopig zitten we nog in een bergachtig gebied, de wegen zijn goed en de bochten liggen prima, zelfs onze Enfield vind het leuk. Bij de eerste stop wat foto´s gemaakt van een plaatselijke schoonheid met haar familie, hoewel ze in eerste instantie niet op de foto wil gaat ze later toch akkoord met het maken van enkele foto´s. Eigenlijk is dit te danken aan haar zus, voorwaarde is wel dat we de foto´s opsturen. Nadat we het adres hebben gekregen en nogmaals hebben beloofd dat we de foto´s zullen opsturen gaan we verder richting Guwahati. We moeten wel naar Guwahati omdat daar in de wijde omtrek de enige brug over de Brahmaputa is. Eenmaal over de brug gaat het linksaf richting Shiliguri. Eigenlijk is er vanaf nu maar een ding goed en dat is de richting, de wegen zijn slecht tot zeer slecht. Het wordt ons al snel duidelijk, vandaag zullen we ons doel bij lange na niet halen. Bij Howly besluiten we maar eens voorzichtig naar een hotel te informeren. Opeens stopt naast ons een legerjeep, vriendelijk word er geïnformeerd wat er aan de hand is. Als hen duidelijk wordt dat we op zoek zijn naar een plaats om te overnachten, worden we vriendelijk verzocht om mee te gaan naar hun kazerne waar ze voorzieningen hebben voor eventuele gasten. Dus doen we niet moeilijk en rijden achter de jeeps aan richting kazerne, als de weg naar de kazerne het visitekaartje moet zijn dan belooft dit niet veel goeds. Buiten het feit dat de weg buitengewoon slecht is, kun je ook goed zien en merken dat het de laatste dagen bijzonder veel geregend heeft. Onderweg komen we al militairen tegen die nogal verbaasd naar ons kijken, verbaasd maar gelukkig wel vriendelijk. Aan de poort aangekomen gaat het er een beetje formeel toe, we moeten de motoren aan de kant zetten en vervolgens onze gastheer volgen. Het blijkt al snel dat onze gastheer hier de baas is, alleen al het horen van zijn stem is voor sommige soldaten genoeg om spontaan in hun broek te doen. Een naam om nooit te vergeten kolonel Jabbar, waarschijnlijk hebben de meeste militairen op de kazerne geen nachtmerries over hun schoonmoeder maar je raadt het al van Jabbar. Maar op de een of andere manier zijn wij iets speciaals voor hem, we worden zelfs uitgenodigd voor een biertje. Het is maar goed dat zijn soldaten hier niet bij zijn, hij is duidelijk niet gewend dat men hem tegenspreekt. Jammer voor hem, hij is gastheer en lacht af en toe als een boer met kiespijn. Een mooi voorbeeld is een van zijn bedienden, die houdt zich altijd een beetje op de achtergrond maar blijft toch angstvallig in de buurt, want stel je voor de baas moet twee keer op hem roepen, dit laatste staat waarschijnlijk gelijk aan zijn ontslag. Op onze vraag of we op de kazerne mochten rondkijken wordt ons zelfs een rondleiding aangeboden, snel wordt een sergeant opgetrommeld met de opdracht dat hij ons moet rondleiden. Als je deze kazerne vergelijkt met een Nederlandse dan is dit dus drie keer niks, toch zijn de soldaten redelijk tevreden, zij hebben tenminste nog een tent boven het hoofd en dat kunnen de meeste Indiërs niet zeggen. Leuk is nog de maquette van de omgeving, het lijkt een beetje op de zandbak in de speeltuin. Men heeft zich veel moeite gedaan om de omgeving zo natuurgetrouw weer te geven, maar ik denk dat elke modelbouwer in Nederland er iets beters van maakt. Maar goed, wie zijn wij om hierover te lachen. Na de rondleiding wordt het tijd dat we onze spullen gaan uitpakken. We gaan eerst maar eens onze motoren, die we aan de poort hebben moeten achterlaten, opzoeken. Nu doet niemand moeilijk als we ze willen meenemen naar ons huisje. In ons huisje is plaats voor twee gasten, en lijkt een beetje op een Centerpark huisje zonder stromend water, waar vervolgens 150 jaar geen onderhoud aan is gepleegd. Maar we realiseren ons heel goed dat dit de beste plek op de hele kazerne is, dus niet zeuren maar uitpakken. De tweede gast is trouwens de opvolger van kolonel Jabbar, beiden kennen elkaar schijnbaar al langer maar de opvolger behandelt Jabbar voor alle zekerheid ook maar met het nodige respect. Het is tijd voor het avondeten, maar eens vragen hoe het er mee zit. Alles is klaar en we kunnen in de tent van de officieren gaan zitten waar ons avondeten wordt geserveerd, er is zelfs gedacht aan bier en een toetje. Eerlijk is eerlijk het smaakt goed en op ons verzoek wordt er nog een extra flesje bier geserveerd wat willen we nog meer. Niet dat we hem gemist hebben maar daar is die weer, Jabbar natuurlijk. Eerst is er zijn stem die is uiteraard voldoende om iedereen in de hoogste staat van paraatheid te brengen, daarna komt hij persoonlijk binnen, dit maal in burger maar dit heeft geen enkele invloed op zijn gezag. De rest van de avond wordt door Jabbar gebruikt om zijn status nog meer op te vijzelen. Op een bepaald moment krijg ik de behoefte om iets terug te doen. Eén ding heeft hij zeker niet n.l. een GPS, nadat ik hem heb uitgelegd wat een GPS is en hoe zo´n ding werkt is hij zichtbaar onder de indruk. Waarschijnlijk stelt hij nog wat vragen uit beleefdheid maar eigenlijk snapt hij er geen snars van, hoe dan ook het moet een beetje pijnlijk voor hem zijn geweest.
Vrijdag 12 april
Het heeft de hele nacht geregend, wat zou deze nieuwe dag ons brengen? Het is ons inmiddels wel duidelijk dat de regentijd dit jaar een maand eerder is begonnen, het wordt dus de hoogste tijd dat we naar het westen gaan. Als er een kans is om de regendans te ontspringen dan moeten we zo snel mogelijk ons heil in westelijke richting gaan zoeken. Onze schaduw van gisteren is er ook weer, nu vraagt hij of we zin in thee hebben. Natuurlijk waarom ook niet. Waarschijnlijk heeft hij ons antwoord wel verwacht want in no time is hij met zijn onafscheidelijk dienblad terug, uiteraard met thee en koekjes. Vervolgens vraagt hij wat we als ontbijt willen. Eigenlijk wel een stomme vraag want iets anders als ei kennen ze hier niet. Alles werd weer keurig netjes op de grote tafel in de officiersmes geserveerd. Ondanks dat kolonel Jabbar niet aanwezig is worden we nog steeds met het nodige respect behandeld en zo hoort dat ook of niet soms. Na het ontbijt wordt het hoogste tijd dat we onze spullen gaan inpakken, we willen vandaag als het even kan zover mogelijk richting Siliguri komen. Nadat we afscheid genomen hebben komt daar uit het niets onze bediende met zijn onafscheidelijk dienblad. Wat nu weer? Gewoon de rekening. We zijn lichtelijk verbaasd, we zijn per slot van rekening uitgenodigd door kolonel Jabbar persoonlijk. Na het bestuderen van de rekening hebben we maar niet moeilijk gedaan, tenslotte gaat het om een bedrag van € 8.00. Hiervoor hebben we een overnachting gehad, avondeten en ontbijt en niet te vergeten de nodige biertjes, dus alles bij elkaar nog spotgoedkoop. Het wordt nu echt tijd om te vertrekken, Shiliguri is nog ver en de dreigende bewolking belooft ook al niet veel goeds. Wat meteen opvalt is dat de wegen stukken beter dan gisteren zijn, bovendien lijkt het erop dat het weer vandaag geen spelbreker zal worden. Aan de rechterkant zijn de bergen van Bhutan zichtbaar, het is goed te zien dat Bhutan op een plateau ligt, de bergen vormen onmiskenbaar de grens tussen India en Bhutan. Volgens de landkaart moeten we een vreemde kronkel maken, eerst naar rechts en vervolgens twee keer naar links, alles bij elkaar een omweg van ongeveer 150 km. Tot onze verbazing gaat de weg gewoon rechtdoor, bovendien gaf de GPS aan dat de richting goed is. Na verloop van tijd komen we zelfs bij een brug uit die helemaal niet op onze landkaart staat, eigenlijk kan het ons niet zoveel schelen, dit is in elk geval de kortste weg naar Shiliguri. Het is ons al vaker opgevallen dat de landkaarten die we hebben niet kloppen. Niet dat oude ´t kaarten zijn, helemaal niet, maar schijnbaar nemen ze het in deze landen niet zo nauw met dit soort zaken. Hoe dan ook door deze meevaller komen we voor donker nog in Shiliguri aan, een hotel is zoals gebruikelijk snel gevonden. In de stad zelf is het een gezellige boel en een drukte van jewelste. Wat vooral opvalt is dat het straatbeeld bepaald wordt door vrouwen, die vervolgens merendeels traditioneel gekleed zijn. Gesluierde vrouwen zie je hier helemaal niet en ook in eetgelegenheden zitten ze gewoon tussen de andere gasten en niet verstopt ergens achter een gordijn. Omdat het eten in het hotel tegenvalt zijn we nog maar even de stad ingegaan, om vervolgens in een barretje terecht te komen. Eigenlijk is het best wel gezellig, totdat een of andere zatlap zijn visie op de wereldpolitiek wil uitleggen. Je kent ze wel, diezelfde figuren tref je bij ons in de kroeg ook. Om geen ruzie te krijgen zit er niets anders op af te rekenen en te vertrekken, dit is eigenlijk de eerste keer dat we in een bar problemen hebben, normaal gesproken zijn Indiërs aardige mensen. Bovendien wordt het de hoogste tijd om onze klamboe op te zoeken, het was een lange dag geweest met veel kilometers en weinig regen.
Zaterdag 13 april.
Vandaag gaan we naar Darjeeling, het beroemde Hill-station op een hoogte van 2100 meter. Verder is Darjeeling bekend om zijn thee, maar vooral om zijn uitzicht op enkele Himalayareuzen. Nadat we Shiliguri hebben verlaten gaat het snel bergop, jammer genoeg is het uitzicht vele malen mooier dan de weg. Op sommige plekken is het adembenemend mooi, er wordt dan ook vaker dan normaal gestopt om hiervan te genieten. Een nadeel is het spoorlijntje wat naast de weg loopt, tot vervelends toe kruist het spoor de weg. De ene keer is het spoor links van je de ander keer is het weer rechts, het is in elk geval zo aangelegd dat de trein alle bochten afsnijdt. Halverwege de berg wordt er gepauzeerd, tijd voor thee. De eigenaar is zeer gecharmeerd van ons bezoek, wat opvalt is dat hij zeer goed op de hoogte is van bepaalde zaken in de wereld. Als dank voor ons bezoek hoeven we alleen de koekjes te betalen, de thee is op de zaak. Tot zover verloopt de dag voorspoedig, en daar opeens uit het niets is hij dan op de fiets. Hij komt met een noodgang de berg af en tot overmaat van ramp rijdt hij aan de verkeerde kant van de weg. Voor mij zit er maar één ding op: zo hard mogelijk remmen, maar uiteindelijk mag het allemaal niet baten. Het resultaat van dit alles is een enorme klap en daar lig ik dan met mijn motor. De fietser gaat met een noodgang over mij heen en de fiets blijft ergens tussen mijn voorvork steken. Nadat ik zelf overeind ben gekrabbeld blijkt dat de schade aan mij en aan de motor beperkt is, de fiets en zijn bestuurder zijn er zo te zien slechter vanaf gekomen. De fiets is volgens mijn inschatting niet meer bruikbaar, zelfs voor Indiase begrippen is hij niet meer te repareren en de bestuurder ligt ergens achter mij bloedend op de grond. Samen met Wim ben ik maar eens gaan kijken hoe zijn toestand was. Aan handen en voeten heeft hij behoorlijk wat schaafwonden, bovendien heeft hij in zijn handen glasscherven van mijn koplamp. Het lijkt erop of hij in een soort shocktoestand verkeert, maar zo te zien heeft hij verder geen ernstige verwondingen. Nou de rest van het verhaal lijkt ons simpel, de fietser is immers diegene die aan de verkeerde kant van de weg de berg is afgekomen. Nou vergeet het dan maar, voordat we het goed door hebben wordt het hele verhaal omgedraaid en ben ik schuld aan het hele ongeluk. De discussie over wie nu schuld is loopt steeds verder uit de klauwen, voor de Indiërs is één ding duidelijk, ik ben schuldig en moet dus betalen. Tijdens deze discussie vindt Wim het op een bepaald moment welletje en is van mening dat we onze motoren moeten starten en gewoon wegrijden voordat er nog meer omstanders zich met het verhaal gaan bemoeien. Zo gezegd zo gedaan, en tot onze grote verbazing legt niemand van de omstanders ons iets in de weg. Nou uiteindelijk loopt het dus allemaal nog goed af, maar het had ook anders kunnen aflopen nu bleef de schade beperkt tot een kapotte koplamp en een pijnlijke knie. Hoe dan ook geschrokken zijn we wel, het is ons weer eens duidelijk geworden dat motorrijden in India gevaarlijk is. Gelukkig verloopt de rest van de reis richting Darjeeling voorspoedig. Tijdens onze gebruikelijke zoektocht naar een geschikt hotel komen we een Canadees en zijn Indiase vrouw tegen. Vooral de man is zeer gecharmeerd van onze motoren, op de een of andere manier kan hij er niet genoeg van krijgen en we worden uitgenodigd om s´avonds gezellig samen iets te drinken. Maar goed eerst moesten we een hotel vinden met een geschikte stalling voor onze motoren. Wat de motoren betreft zijn de Indiërs gelukkig ruimdenkend en wordt er op de gekste plaatsen ruimte gemaakt. Omdat we in Darjeeling een paar dagen willen blijven zijn we vandaag wel kritisch wat de kamer betreft, gelukkig is alles naar wens en als extraatje hebben we een schitterend uitzicht over enkele Himalayareuzen met sneeuwbedekte toppen. Nadat we ons geïnstalleerd hebben wordt het tijd dat we onze afspraak voor vanavond nakomen, je weet wel onze Canadees met zijn vrouw. Na enig zoekwerk vinden we het hotel, aan de receptie is men al op de hoogte van ons bezoek en worden we naar de hotelkamer gebracht. We worden bijzonder vriendelijk ontvangen, er wordt zelfs een grote fles whisky geopend, het feest kan dus beginnen. William en Pam blijken samen op een of ander cruiseschip te werken, hij als eerste stuurman en zij als kamermeisje. William blijkt een verwoed motorrijder te zijn en wil van alles en nog wat weten over onze Enfields, als hij hoort waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan wordt hij helemaal stil. Afgesproken wordt dat we de volgende morgen in alle vroegte samen naar Tigerhill zullen gaan om daar de mooiste zonsopgang te bekijken Afgesproken wordt dat we ons om 03:00 uur zullen treffen. Voordat we het weten is het al middernacht en lijkt het ons verstandig om terug naar ons hotel te gaan, we moeten immers vroeg op en whisky hebben we al genoeg op. Nu is voor ons Europeanen middernacht een leuke tijd om naar bed te gaan maar voor Indiërs is dit letterlijk midden in de nacht, alles is afgesloten, iedereen is aan het slapen en het is nog een hels karwei om de nachtportier wakker te krijgen zodat we het hotel kunnen verlaten. Als we bij ons eigen hotel aankomen is het van het zelfde laken een pak; nadat we de nodige herrie hebben gemaakt komt iemand met verslapen ogen kijken wat er aan de hand is. Hij heeft waarschijnlijk alles al een keer meegemaakt maar dat mensen s´nacht om 00:30 uur nog op straat rondlopen is voor hem totaal nieuw. Gelukkig kost het ons niet veel moeite om met de hotelsleutel in de hand hem ervan te overtuigen dat we goed waren.
Zondag 14 april
Om 02:30 uur loopt alweer de wekker af, wel wat vroeg maar als je de zonsopgang op Tigerhill wil zien moet je simpelweg vroeg opstaan. Eerst onze vrienden ophalen, hierna gaat het met de jeep bergop richting Tigerhill. Op deze hoogte kan de temperatuur ´s nachts behoorlijk dalen, de trui die ik heb meegenomen is dus geen overbodige luxe. Als we boven aankomen lopen er al dames rond die koffie verkopen, niet dat de koffie bijzonder van smaak is maar hij is vooral warm, zeg maar gerust heet en dat is nu precies wat we nodig hebben. Nu snel een kaartje kopen, Pam had voor ons kaartjes gekocht, de prijs weet ik niet meer maar we zitten wel super de luxe met thee en droge koekjes. Ergens rond 5:20 uur is het dan zover, en inderdaad we worden getrakteerd op een schitterende zonsopgang. De aanwezige gids vertelt nog iets over Mount Everest die ergens links in de verte te zien moet zijn, we hebben hem maar op zijn woord geloofd want voor ons ziet alles het zelfde uit; de Mount Everest had net zo goed ergens rechts kunnen liggen. Zonder dat we het vanuit onze super de luxe zitplaats hebben gemerkt is het boven op de berg behoorlijk druk geworden. Het wordt pas echt een probleem als iedereen als eerste de berg probeert te verlaten. Gelukkig heeft onze chauffeur de jeep al zodanig geparkeerd dat we zonder al te veel problemen kunnen vertrekken. Eenmaal terug in het hotel toch maar geprobeerd een paar uurtjes te slapen, het was eigenlijk wel een korte nacht geweest. Veel tijd hebben we overigens niet, om 11:30 uur hebben we met Pam en William afgesproken, we zullen samen een wandeling door Darjeeling maken. Daar zijn we dan zoals afgesproken, fit is iets anders en van slapen is ook al niet veel terecht gekomen. Een troost is dat Pam en William er ook niet bepaald fit uitzien. Tot onze verbazing zou er in Darjeeling een dierentuin zijn, na enig zoekwerk wordt deze inderdaad gevonden. Normaal stellen dierentuinen in deze landen niet zoveel voor, tot onze verbazing is deze echter keurig netjes onderhouden. Ook de dieren zoals tijgers, wolven, beren en exotische vogels zien er keurig verzorgd uit. Op het terrein van de dierentuin is ook nog een Himalaya-museum, hierin zijn foto´s en attributen van de bekendste beklimmers van de Mount Everest en andere Himalaya-reuzen te bezichtigen. Als je ziet met welke schaarse middelen de eerste mensen de hoogste bergen op deze aarde beklommen hebben dan kun je hier alleen maar heel veel respect voor hebben. In de dierentuin zijn allerlei kraampjes die plaatselijke lekkernijen verkopen, uit ervaring weten we dat we deze kraampjes maar beter kunnen mijden, onze westerse darmen zijn hier vaak niet tegen bestand. Op aandringen van Pam zijn we toch maar van ons principe afgeweken, het lijkt op een kleine rijfkoek en smaakt tot onze verbazing ook nog. Volgens de plattegrond die we hebben gezien moet er ook nog een kabelbaan zijn, na enig loop- en zoekwerk komen we uiteindelijk bij de kabelbaan uit. Nu zit er ook niets anders op dan ermee naar beneden te gaan. Bij nader inzien heeft Pam hoogtevrees, dus gaan de mannen alleen naar beneden. Vanuit de kabelbaan hebben we een schitterend uitzicht over de theeplantages, leuk detail is de touwladder die voor noodgevallen onder het bankje ligt. De bedoeling is dat je hiermee in geval van nood de cabine kunt verlaten, het vervelende is dat de touwladder een meter of dertig te kort was. Beneden aangekomen blijkt dat er niet veel te beleven valt, alles is erop gericht om de toeristen zo veel mogelijk rommel te verkopen. Langzaam maar zeker wordt het tijd om weer naar boven te gaan, tot overmaat van ramp blijft de lift ergens halverwege hangen. Het had niet veel gescheeld of we waren de eersten geweest en waarschijnlijk de laatsten die de touwladder hebben gebruikt, maar uiteindelijk komt toch nog alles goed. Als we boven komen krijgt William ze behoorlijk over de je weet wel, volgens Pam zijn we veel te lang beneden gebleven. Zo zie je maar weer dat ook vrouwen uit Sikkim héél véél lijken op onze vrouwen, hoe dan ook voor William is de lol voorbij. De stemming daalt naar een dieptepunt, er wordt zelfs een taxi besteld om terug naar het hotel te gaan. De taxi is zo oud dat ik zelfs geen schatting durft te doen over de leeftijd, er zijn zoveel draadjes gebruikt om hem bij elkaar te houden dat ik me afvraag wat meer zou wegen, de draadjes of de auto. Onderweg koelen de gemoederen enigszins af, en opeens komen we er achter dat we van al dat lopen honger hebben gekregen. De keuze van het restaurant hebben we maar aan Pam overgelaten, het doet wonderen als iemand de taal spreekt, zo ook deze keer. Ook wat de menukaart betreft hebben we de keuze aan Pam overgelaten, kortom we hebben voortreffelijk gegeten. Na het eten vinden we dat voor deze dag genoeg met elkaar hebben opgetrokken, er hangt nog steeds een kleine onweersbui boven ons c.q. boven William. De rest van de dag hebben we met van alles en nog iets doorgebracht, tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt en naar huis gemaild. Later op die avond hebben we vanuit de hotelkamer met bewondering gekeken naar de ondergaande zon die de laatste zonnestralen over de met sneeuw bedekte toppen van de Himalaya laat schijnen. Eigenlijk voel ik me de laatste dagen niet zo goed, in de loop van de dag komt een grieperig gevoel opzetten, het lijkt wel of het steeds erger wordt. Je kunt van alles verzinnen, het zou zelfs het begin van malaria kunnen zijn maar dan overdrijf ik (hopelijk).
Maandag 15 april.
Na onze vorige reis hebben we ze van onze vrouwen op onze donder gehad omdat we geen souvenirs hadden meegenomen, nou dat zal ons deze keer niet gebeuren. Er zit dus niets anders op dan te gaan winkelen. Aanbod is er genoeg, er wordt besloten om T-shirts voor de kinderen te kopen. Hoe meer T-shirts je in een keer koopt hoe goedkoper ze worden. We blijven zolang door zeuren dat het zelfs voor Nepalese begrippen vervelend wordt. Hoe dan ook uiteindelijk krijgen we onze zin, na de vakantie kunnen Marthe, Rene en Kevin gekleed in met de hand gemaakte T-shirts door het leven gaan. Tegen 10:30 uur komen Pam en William, ze zijn van mening veranderd. In eerste instantie is het de bedoeling dat ze achter op onze motoren mee naar Gangtok zullen gaan, bij nader inzien zien ze hiervan af. Ze gaan zoals het in eerste instantie de bedoeling was per taxi naar Gangtok, William is het volgens mij daar niet helemaal mee eens, maar eens temeer blijkt dat Pam de broek aan heeft. Voor ons geen probleem, snel naar de kamer, inpakken en wegwezen op naar de volgende stad. Gangtok is wel heel bijzonder, het ligt n.l. aan de Chinese grens ergens aan het einde van de wereld. Eerst vanuit Darjeeling een stuk terug richting Khoon, daarna linksaf richting Gangtok. Nou dat gaat behoorlijk bergaf, zelfs onze remmen krijgen het warm, zelfs zo erg dat we onderweg een pauze moeten inlassen om de boel te laten afkoelen. Als we later op de dag nogmaals stoppen om even te pauzeren en te genieten van het mooie uitzicht, stopt achter ons een taxi en wie stappen hieruit, jawel hoor Pam en William. Bij nader inzien hebben ze er toch spijt van dat ze niet met ons achterop de motor zijn mee gegaan. Geen probleem de bagage gaat met de taxi naar Gangtok, Pam en William met ons achter op de motoren. De grens naar Sikkim kunnen we zonder problemen passeren, toch maar goed dat we terug zijn gegaan naar de Indiase ambassade in Nederland. Sikkim is een provincie van India en om toegang te krijgen tot deze provincie is een speciale permit noodzakelijk. Sikkim was vroeger een ministaatje, maar in 1975 is het door India ingepikt. Waren we al gewend aan de smalle en steile wegen in Darjeeling, in Gangtok zijn de wegen in elk geval nog steiler dan in Darjeeling. Op enig moment krijgt zelfs mijn Enfield het meer dan benauwd, uit protest slaat hij af en is niet meer aan de praat te krijgen. Als wij rustig een sigaretje gaan roken snapt William er helemaal niets meer van. Het is in dit soort situaties toch normaal dat het gereedschap wordt uitgepakt en dat er uitgebreid worst gesleuteld. We stellen William gerust en proberen hem uit te leggen dat dit een Enfield is, met andere woorden alle eerder opgedane motorkennis moet je heel snel vergeten. Nog groter is zijn verbazing als we na een minuut of vijf onze Enfields gewoon weer starten, net alsof er niets aan de hand is. In Gangtok aangekomen zijn wij het die verbaasd rondkijken, we hebben in deze uithoek van de wereld een klein miezerig stadje verwacht. Niets is minder waar, het is gewoon een grote stad waar alle luxe artikelen die je maar kunt opnoemen te koop zijn. Het zoeken naar een passend hotel is vandaag niet eenvoudig, vooral Pam is kritisch wat de keuze betreft, maar uiteindelijk vinden we toch een passend dak boven ons hoofd. Na de gebruikelijke opfrisbeurt met Pam en William naar het Green Hotel, de eigenares van dit hotel is een bekende van Pam. De ontvangst is meer dan vriendelijk, de vriendin van Pam is voor haar leeftijd een bijzonder mooie en elegante vrouw. Bovendien is ze meer dan aardig, volgens mij had deze vrouw nog nooit in haar leven een onvertogen woord gezegd. Het eten wat we voor krijgen gezet is overheerlijk, op aandringen van Pam moeten we bamboe-bier proberen. Niet dat het bier van bamboe wordt gemaakt, nee dat niet, maar het wordt wel in een uitgeholde bamboestam geserveerd. Eigenlijk wordt het bier voor je neus gebrouwen, op de gerst die in de bamboe zit wordt heet water geschud, vervolgens moet je een minuut of tien wachten. Hierna moet je met een rietje van bamboe het bier opslurpen, hoewel het bier warm is heeft het toch de smaak van het voor ons zo bekende Amstel. Tussen al die gezelligheid door is er een telefoontje voor Pam, opeens is alle gezelligheid voorbij, haar moeder is van de trap gevallen en het ziet er niet te best uit. Voor Pam zit er maar één ding op; zo snel mogelijk naar huis, haar ouders wonen niet zo ver van Gangtok af. Snel worden er nog wat adressen uitgewisseld en er zit niets anders op dan afscheid van elkaar te nemen.
Dinsdag 16 april
Vannacht is er nogal wat herrie in het hotel, vooral in het trappenhuis gebeurt er van alles. Nou zijn Indiërs over het algemeen een rumoerig volkje dus hebben wij er maar niet te veel aandacht aan besteed, bovendien moeten we op tijd op want we zouden naar het ijsmeer gaan. Na het ontbijt worden we door een jeep afgehaald, vanaf nu gaat het alleen maar bergop. In het totaal zouden we over de 38 km twee uur doen om bij het Tssango Lake, dat op een hoogte van 12400 feet (3.779 mtr.) ligt, aan te komen. Helaas valt het uitzicht tegen het is nogal mistig. Nou zijn Indiërs over het algemeen nogal kamikaze-chauffeurs, onze chauffeur van vandaag laat zien dat het ook anders kan. Over de behoorlijk slechte weg waar voor het grootste gedeelte het asfalt ontbreekt rijdt hij als de beste naar boven, ook haarspeldbochten neemt hij bijzonder deskundig, zo kan het dus ook. Boven ligt er nog behoorlijk wat sneeuw, een vreemde gewaarwording in India bovendien is het een vreemd gezicht als je Indiërs in hun traditionele kleding in de sneeuw ziet spelen. Omdat de Indiërs helemaal niet gekleed zijn op dit soort omstandigheden kun je hier boven van alles en nog iets huren, vooral laarzen zijn in trek. Voor ons is er niets bijzonders te zien, sneeuw zien we immers wel vaker.Vreemd is dat er gewaarschuwd wordt om niet van de route af te wijken, buiten de voetpaden wordt de grens met China beveiligd met mijnenvelden, we hebben dit laatste maar niet gecontroleerd. Nadat we enkele foto´s hebben genomen zijn we maar weer met onze chauffeur naar beneden gegaan, gelukkig is de mist inmiddels enigszins opgetrokken zodat we toch nog een beetje van het uitzicht kunnen genieten. Je kunt nu ook goed zien hoe steil het hier is, maar goed dat we niet met onze Enfields hier naar boven zijn gereden, waarschijnlijk was het de slag van Waterloo geworden. Beneden aangekomen moet er betaald worden, nou begint het gedonder pas goed. We hadden vooraf duidelijk gemaakt dat Pam en William niet meegingen, nou dat is geen probleem. Dat is inderdaad geen probleem tot dat er betaald moet worden, de chauffeur is van mening dat we de auto gehuurd hebben en dus het volle pond betaald moet worden. Nu is Wim weer op zijn best en wil dus van geen wijken weten, uiteindelijk hebben we maar voor ons tweeën betaald maar vraag niet hoe. Omdat we morgen verder willen gaan wordt besloten om eerst de motoren te controleren. Als we buiten bezig zijn om het bekende ritueel aan onze Enfields af te werken komt de hotelbaas ons vertellen dat Pam en William weer terug zijn. En inderdaad daar zitten ze weer op hun oude kamer, omdat William elke gelegenheid aangrijpt om iets te drinken komt al heel snel bier en whisky op tafel en wordt het dus weer gezellig. Het wordt ons nu ook duidelijk waar die herrie vannacht vandaan is gekomen, eenmaal zijn ze met veel herrie vertrokken om uren later met nog meer herrie terug te komen. Als een rode draad door onze vakantie lopen stakingen, het begint allemaal in Dhaka om vervolgens in Nepal te eindigen. En er tussen in ligt Gangtok, hier zijn voor de afwisseling de buschauffeurs aan het staken, met als resultaat dat Pam en William vannacht niet ver zijn gekomen. Omdat we vannacht allemaal weinig hebben geslapen lijkt het ons toch verstandig om een paar uurtjes te gaan slapen, afgesproken wordt om later op de avond samen te gaan uit eten. Om 19:00 uur worden we opgehaald om te gaan eten, we gaan alleen mee op voorwaarde dat wij zullen betalen. Waarom zo moeilijk, nou we zijn in eerste instantie er van uitgegaan dat het eten bij de vriendin van Pam op kosten van de zaak was geweest niets bleek minder waar. Pam heeft namelijk een nogal stevige rekening gekregen en is daar nog steeds behoorlijk pissig over, zo´n goede vriendinnen waren het schijnbaar niet van elkaar. Hoe dan ook nu zijn wij aan de beurt om te betalen, snel wordt er een restaurant gevonden. Het eten is voortreffelijk en de rekening valt voor honderd procent mee, hetgeen Pam nog meer irriteert en dat vinden wij op onze beurt weer leuk. Pam en William werken op een cruiseschip en zijn duidelijk gewend om stevige fooi te geven, maar schijnbaar is dat niet de garantie voor goed eten en/of bediening. Nadat we wat e-mail adressen hebben uitgewisseld wordt er voor de tweede keer afscheid genomen, nu is het definitief vanaf nu gaat iedereen weer zijn eigen weg.
Woensdag 17 april.
Een lange nacht, we hebben allebei last van diarree, regelmatig de pot moeten bezoeken. Vandaag gaat onze reis verder richting Nepal, maar eerst moeten we nog wat praktische zaken regelen. Wim moet nog altijd zijn ansichtkaarten posten, bovendien zitten we nog altijd met onze Taka´s uit Bangladesh in de maag. Na lang zoeken een “postkantoor” met bijbehorende brievenbus gevonden, persoonlijk heb ik zo mijn twijfels over de brievenbus waarschijnlijk was hij ergens voor de tweede wereldoorlog voor de laatste keer leeg gemaakt. Het wisselen van de Taka´s wil ook maar niet lukken, om de een of andere redenen wil niemand ze hebben zelfs de Bank van India wil ze niet. Hoe dan ook onze reis gaat verder, voor de tweede keer op naar Shiliguri. Onderweg is het nog lang genieten van het uitzicht, Sikkim is een bijzonder mooie provincie van India, niet vreemd dat een aparte permit noodzakelijk is. Langzaam maar zeker begint de temperatuur weer op te lopen, snel zullen we de aangename temperatuur van Gangtok missen. Vandaag gaan we terug naar Shiliguri, het is de eerste keer deze vakantie dat we een stad voor de tweede keer bezoeken, één ding is zeker we gaan niet voor de tweede keer naar hetzelfde hotel. Verder valt er van deze dag niet veel te melden, behalve dat we nog steeds last van diarree hebben en dat is al vervelend genoeg.
Donderdag 18 april.
Vandaag gaat het dan gebeuren, op naar Nepal. De weg naar de grens is geen probleem, de stad uit en bij het eerste kruispunt naar links en dan alleen maar rechtdoor. Na zo´n 30 kilometer komen we bij de grens, wat meteen opvalt is dat het een drukte van jewelste is. Een klein smal weggetje met voetgangers, fietsers, ossenkarren en uiteraard wij tweeën. Tot overmaat van ramp is er ook nog een spoorwegovergang en die is uiteraard gesloten, hetgeen de drukte verklaard. Aan de grens is het gelukkig niet zo druk, wat opvalt is dat Indiërs en Nepalezen zonder reisdocumenten de grens kunnen passeren. Het blijkt dat er een vrij grensverkeer tussen India en Nepal is, helaas geldt dit laatste niet voor ons. Na wat zoekwerk vinden we de bekende kantoortjes, een voor het paspoort en visum en een tweede voor onze motor met het bijbehorende carnet. Het paspoort is geen probleem, zonder veel vragen krijgen we onze stempels en kunnen we verder, het carnet is een ander verhaal. De “ambtenaar” heeft enige moeite met het carnet, waarschijnlijk kan hij niet lezen en niet schrijven. Hoe dan ook we kunnen zoveel stempels op ons carnet krijgen als we willen, we hoeven maar naar een bepaalde plaats op ons carnet te wijzen en we hebben er weer een stempel bij. Maar aan alle pret komt een einde, nadat we ons keurig netjes bedankt hebben voor alle gastvrijheid gaat het verder. We besluiten in de eerste stad die we tegen komen een hotel te zoeken, het wordt Biratnagar. Maar voordat het zover is hebben we eerst een probleem met mijn motor, de gaskabel is over. Als volleerde Enfield-monteurs wordt in een snel tempo de kabel verwisseld, 15 minuten later gaat het in elk geval verder. Na pech met de gaskabel heb ik vandaag ook weer bijzonder veel mazzel, daar opeens uit het niets komt er van rechts een biggetje uit de struiken. Ontwijken is er niet bij, snap nu nog niet dat ik hem niet heb geraakt. Waarschijnlijk heeft hij op het allerlaatste moment zijn staart ingetrokken, hoe dan ook we komen beiden met de schrik vrij en we leven nog lang en gelukkig. Een hotel is zoals gebruikelijk weer snel gevonden, leuk hotelletje met een tuin ervoor met hierin een grote boom. Vooral de boom met schaduw is prettig, het is weer behoorlijk warm. Na inspectie van onze kamer besluiten we onze muskietennetten maar op te hangen, anders zitten we morgen weer behoorlijk onder de bulten.
Vrijdag 19 april.
Het muskietennet heeft zijn dienst weer bewezen, geen bulten en zo hoort het ook. De bedoeling is om vandaag naar Kathmandu te gaan, maar verder als die goede voornemens komen we vandaag niet. Vooral de laatste 125 km gaan behoorlijk bergop en bergaf, we besluiten tot Hetanda te gaan en daar hebben we onze handen vol aan Het is een lange en warme dag, bovendien krijgen mijn zitvlees en rug het vandaag zwaar te verduren. We passeren eindeloos veel bruggen over droge rivierbeddingen, zo te zien heeft het hier geruime tijd niet geregend. Omdat de rivierbeddingen uitgedroogd zijn maakt de plaatselijke bevolking hier dankbaar gebruik van, ze verzamelen nl. keien in allerlei soorten. Waarschijnlijk worden de uitgezochte stenen verkocht, er rijden regelmatig vrachtwagens de droge revierbedding in om de gesorteerde stenen op te halen. In tegenstelling tot drie jaar geleden zijn de wegen in dit gedeelte van Nepal prima, dit ter compensatie voor de hoge temperaturen. De motoren lopen minder goed, het e.e.a. is te wijten aan het lage octaangehalte in de benzine. Vooral de kleppen zijn goed te horen, gelukkig zijn we wat gewend maar het lijkt ons toch verstandig om onze Enfields enigszins te sparen. In Hetanda een hotel genomen, dit is een van die dorpen van 13 in een dozijn. Na 21:00 uur is hier geen bal meer te beleven, dus gaan we maar vroeg naar bed. Eigenlijk is dat ook wel verstandig want ik heb behoorlijk last van mijn rug, ja papa je wordt ouder.
Zaterdag 20 april.
Eindelijk is het dan zover, op naar Kathmandu. Drie jaar geleden was het er niet van gekomen, we hadden de wegen en temperaturen in India en Nepal lichtelijk onderschat. De afspraak is dat we de oude weg naar Kathmandu zullen rijden, deze weg staat bekend om zijn schitterende vergezichten. In het begin is het asfalt prima en het uitzicht matig, maar hoe slechter het asfalt wordt hoe beter het uitzicht wordt. Er zijn zelfs stukken bij waar volgens mij nooit asfalt heeft gelegen maar dit laatste wordt ruimschoots goedgemaakt door het uitzicht op de Himalaya en bergterrassen. Ondanks dat het behoorlijk slechte wegen en steile bergen zijn doen onze Enfields het goed, niet te veel toeren en hoogstens de tweede versnelling gebruiken. Vandaag mijn eerste schoonheidsfout op de motor, even niet opletten en daar lig ik dan. Gelukkig reed ik niet hard en blijft de schade beperkt tot wat verwensingen in het dialect, hoe kon dat gebeuren. De horizontale balken van de brug zijn zo slecht dat daar overheen balken in de lengterichting zijn gelegd. Tussen de balken in de lengterichting rijden was volgens mij niet zo verstandig, dus er bleef niets ander over dan op de balken te rijden. Het venijn zat hem zo als gebruikelijk in de staart, na een kleine stuurcorrectie gaat het mis en belanden ik en de motor op de brug. Waarschijnlijk was er helemaal niets gebeurd als ik de motor gewoon van de balk had laten lopen, maar “als en had ik” helpen hier niet. Na zo´n 110 km al slingerend bergop en af gereden te hebben komen we uiteindelijk op de nieuwe weg richting Kathmandu aan, en jawel hoor daar zijn ze weer onze speciale vrienden in hun TATA´s. Hebben we dagen lang op minder drukke wegen gereden, vanaf nu is het weer mis. De laatste 30 km naar Kathmandu is het weer vechten voor een plek op het asfalt, even niet opletten en je gaat weer de greppel in. Een hotel in Kathmandu moet geen probleem zijn, we hebben immers een adres en een visitekaartje van onze speciale vriend in Dhaka, je weet wel die van de filmstudio’s en zo. Het hotel is na enkele keren vragen snel gevonden, nu de prijs nog, na wat onderhandelen zakt de prijs van 75 naar 20 dollar een prima prijs voor dit mooie hotel. Na een welverdiende douche toch nog even snel de stad in, en jawel hoor daar zijn ze dan die talloze blanken. Je moet wel bedenken dat we weken nauwelijks een blanke hebben gezien, en hier zijn ze weer is alle soorten en maten. Ook tempels zijn hier in Kathmandu in alle soorten en maten, bovendien vind je op elke hoek van de straat zo´n tempel. We hebben nu al een eerste indruk van Kathmandu, morgen komen we terug gewapend met fototoestel en de nodige lege fotorolletjes. Maar eerst gaan we terug naar het hotel, het is simpelweg etenstijd en dat komt goed uit. We kunnen kiezen uit een soort dinerbuffet of gewoon van de kaart bestellen, we kiezen voor het eerste. Nou met het eten is niks mis, er is van alles voldoende, maar de prijs is ook niet mis omgerekend ongeveer € 20 p.p. Voor Nepalese begrippen een behoorlijk bedrag, morgen gaan we dus gewoon in de stad eten. Na het eten nog even Kathmandu ingelopen, vanaf 21:00 uur zie je alleen nog maar blanken op straat en na 22:00 uur valt er ook hier helemaal niets meer te beleven.
Zondag 21 april.
Een dag van afzien, de diarree begint me behoorlijk parten te spelen. Vanmorgen uitgerust met het fototoestel Kathmandu in, nou hier kan je met gemak een paar rolletjes kwijt. Ik weet niet hoeveel tempels we bezocht hebben, ondanks dat ze allemaal ongeveer hetzelfde uitzien is iedere tempel toch weer net iets anders. Inmiddels is het middag en begint de dagenlange diarree zijn tol te eisen, we besluiten terug naar het hotel te gaan. Ben voor “dood” op het bed gaan liggen, gelukkig heb ik enkele uren kunnen slapen. Later in de middag besluit ik om toch mee te gaan eten, gelukkig staat op de menukaart een eenvoudige spaghetti. Achteraf gezien was dat niet zo´n verstandige keuze, na enige tijd begin ik me nog beroerder te voelen, het wordt tijd voor ons geheime wapen. Tijdens onze vorige India-reis hadden we goede ervaring met het breedspectrum antibiotica Ciproxin, de eerste keer twee capsules en daarna drie maal daags een. Ondanks alle ellende besluiten we toch maar een stuk te gaan lopen, uiteindelijk komen we bij een restaurant uit. Tot mijn grote verbazing hebben ze een menukaart met daarop een gerecht speciaal voor mensen met darmklachten, ik ben dus niet de enige zielenpoot in deze stad, er is dus nog hoop. Ondanks alle problemen wordt het toch nog een gezellige avond.
Maandag 22 april.
Vannacht met de kleren aan in slaap gevallen, waarom weet ik eigenlijk niet meer zo goed. Het zal wel met mijn diarree te maken hebben gehad. Gelukkig voel ik me nu een stuk beter, waarschijnlijk is dat te danken aan Ciproxin. Ondanks het resterende ongemak gaan we toch maar naar Bhaktapur. Voor de afwisseling gaan we maar eens met het openbaar vervoer, voor de prijs hoef je het niet te laten, omgerekend voor € 0,20 cent kun je een uur met de bus. Het enige wat tegenvalt is de entree in Bhaktapur, de lokale bevolking hoeft niets te betalen terwijl buitenlanders € 11,00 moeten betalen. In 1999 hadden we het zelfde probleem in Iran maar daar hielp protesteren ook niet, dus als je naar binnen wilt moet je niet zeuren maar betalen dus hebben we maar betaald. Maar eerlijk is eerlijk het was zeer de moeite waard, Bhaktapur is een groot openlucht museum. Persoonlijk vind ik Bhaktapur mooier dan Kathmandu maar daarvoor is Kathmandu weer gezelliger, het is maar wat je leuk vindt. In het oude centrum van Bhaktapur zijn ze een videoclip aan het maken, nou dat is lachen. De dames van het gezelschap beheersen het dansje tot in de perfectie, maar de man die mee danst snapt er geen snars van. Ik weet niet hoe vaak men opnieuw is begonnen maar telkens weer loopt hij uit de pas of hij weet niet meer hoe het verder moest. Volgens ons zal het nog uren duren voor het dansje op de gevoelige plaat is vastgelegd, daar hebben we dus maar niet op gewacht. Als we alles voor de tweede keer gezien hebben vinden we het welletjes, het wordt tijd om ons retourtje Kathmandu te gebruiken. Wat in de bus opvalt, is dat vrouwen en mannen gewoon naast elkaar zitten, zeg maar rustig op elkaar want de bankjes zijn wel erg smal. Als je denkt dat er op zo´n smal bankje geen plaats meer is dan maken ze wel plaats, hoe doen ze dat? Heel simpel, ergens boven de bank laten ze zich met hun kont gewoon er tussen invallen dan gaat de hele meute vanzelf wat naar links en/of rechts en klaar is Kees. Vervolgens blijven ze stoïcijns voor zich uitkijken en doen net alsof er niets aan de hand is, ook niet als er rechts of links iemand van het bankje valt. Wat ons onderweg opvalt was dat er veel militair machtsvertoon op de weg is, vooral in en rond Kathmandu. Het lijkt ons verstandig om maar eens te informeren waar dat allemaal voor is. Tot onze verbazing is er voor morgen een nationale staking uitgeroepen. Nou dat zou onze tweede staking worden eerst in Bangladesh en nu ook in Nepal, het grote verschil met Bangladesh is dat het nu om een vijfdaagse zal gaan. Omdat we geen idee hebben hoe serieus we dit alles moeten nemen wordt voor alle zekerheid besloten om de tanks van onze Enfields vol te gooien, en vervolgens maar af te wachten wat de dag van morgen ons brengen zal.
Dinsdag 23 april.
Eindelijk zijn mijn darmen tot rust gekomen, vanmorgen normaal kunnen eten hopelijk blijft het zo. Vandaag is het inderdaad de eerste stakingsdag, dat is buiten goed te merken het lijkt wel uitgestorven. Van het zo levendige Kathmandu van gisteren is niets meer over, alle rolluiken van de winkels zijn gesloten en op straat is ook nauwelijks iemand te zien. Enkele restaurants zijn geopend, nou ja geopend, de deur staat op een kiertje en de portier houdt de boel nauwlettend in de gaten. Vandaag staat de apentempel op de planning, omdat er totaal geen vervoer is zit er niets anders op dan lopen. Eigenlijk niet zo´n probleem, de apentempel ligt net buiten Kathmandu en het is niet meer dan een uur lopen. Het uurtje lopen is het probleem niet, eenmaal aangekomen moeten we de berg op, welgeteld 365 treden en dat valt wel een beetje tegen. Voor mensen met een beetje conditie valt het wel mee, maar anders is het afzien. Van dat laatste soort zijn er vele onderweg, vooral oudere mensen hebben het er moeilijk mee en als toetje is het ook nog eens bloedheet. En of dit allemaal niet voldoende is wordt er ook nog aan de lopende band gebedeld, vooral de “echte” toeristen moeten het ontgelden, wij hebben er gelukkig weinig last van. Eenmaal boven worden we vorstelijk beloond, je moet namelijk entree betalen. Dit is natuurlijk goed bekeken, er zullen maar weinig mensen zijn die geen entree betalen en zonder de tempel gezien te hebben weer alle treden naar beneden gaan. Gelukkig valt de entree mee, voor € 1.00 mag je naar binnen. En kun je genieten van een schitterend uitzicht over Kathmandu. De tempel zelf valt tegen het is allemaal van hetzelfde, het enige verschil zijn de talloze apen die de tempel bevolken. Na een uurtje rondlopen hebben we het wel gezien, eerst nog een cola en dan gaan we weer naar beneden. Gelukkig gaat het bergaf een stuk sneller, nu is het natuurlijk leuk om de puffende mensen die trappen op te zien lopen, niet wetende dat ze boven ook nog eens entree moeten betalen. Als we terug de stad inlopen valt het ons op dat verschillende kleine zaken toch geopend hebben, maar de grotere zaken kiezen schijnbaar toch voor zekerheid en houden de boel gesloten. Ook rijden nu enkele taxi´s en bussen met de kentekens afgeplakt, ook rijden er een paar heel slimme jongens rond met het opschrift “only tourist” of dit uiteindelijk helpt is maar de vraag. De plaatselijke reinigingsdienst maakt dankbaar gebruik van de situatie en is fanatiek bezig met het opruimen van het vuil dat op straat ligt, nu kunnen ze ongestoord door massa´s mensen in alle uithoeken van de stad de boel nog eens goed opruimen. Maar toch hebben we bij al deze schijnbare rust geen goed gevoel, waarschijnlijk is het allemaal veel dreigender als dat wij denken, er zijn n.l. bijzonder veel bewapende militairen op straat. Gezien mijn achterstand in maaltijden besluiten we bij hoge uitzondering vandaag drie maaltijden te nuttigen. Door de problemen met mijn darmen kan de broekriem in het laatste gaatje, dat moet ongeveer overeenkomen met 77 kilo. Voor vandaag hebben we genoeg de tourist uitgehangen, we besluiten om terug naar het hotel te gaan. Ook hier weer hetzelfde tafereel, de hoofdpoort gesloten en de bijpoort op een kier waardoor de portier de boel in de gaten houd. Als we het `s avonds nog een keer de stad in gaan is alles nog onheilspellender, de nacht met al die militairen op straat zorgt voor een bepaald sfeertje, alles en iedereen is in de greep van de Maoïsten. Tijdens het avondeten besluiten we om morgen hoe dan ook verder te reizen, volgens ons zijn er voldoende militairen op straat dus echt onveilig kan het niet zijn. Vannacht lijkt het wel een behoorlijk noodweer buiten, beetje naïeve gedachte morgen zullen we er wel snel achterkomen wat er werkelijk aan de hand is.
Woensdag 24 april.
Vandaag is de tweede stakingsdag, het lijkt wel of de boel nu helemaal uitgestorven is. We besluiten om na het ontbijt onze spullen in te pakken en te vertrekken richting Pokhara, in het hotel krijgen we nog een adres van een hotel in Pokhara. Eerst maar eens de stad uit, gelukkig zijn er weer veel militairen op straat, alles lijkt onder controle dus karren maar. Bij de rotonde linksaf en dan de stad uit, het is weer even wennen aan het linkse verkeer dus neem ik de rotonde voor de afwisseling aan de verkeerde kant. De weg die we volgen is hier en daar versperd door omgevallen bomen, de eerste indruk is dat dit de gevolgen zijn van het noodweer van vannacht. Maar al snel komen we er achter dat de bomen niet omgewaaid maar door springstof geveld zijn, dus niks noodweer in de bergen. De Maoïsten zijn vannacht behoorlijk met explosieven te keer gegaan, zo te zien hebben ze dat vaker gedaan. Gelukkig wordt er met man en macht gewerkt op de boel op te ruimen, met de motoren kunnen we er in elk geval zonder al te veel problemen omheen rijden. Het duurt niet lang voor de volgende verrassing zich aandient, nu ligt er een joekel van een kei op de weg. Kei is eigenlijk niet de goede uitdrukking zeg maar gerust een stuk rots, het is in elk geval zo groot dat de hele weg geblokkeerd is, auto´s kunnen in elk geval niet meer de stad in of uit. Voor ons ziet het allemaal iets gunstiger uit, het rotsblok ligt met de achterkant schuin tegen de berg aan. Hierdoor kunnen wij het enorme rotsblok aan de achterkant te passeren, maar voor auto´s zal deze weg nog wel enkele dagen afgesloten zijn. Nadat we deze hindernis hebben genomen wordt het behoorlijk stil op de weg, zelfs zo stil dat we er een vreemd gevoel bij krijgen. Is het leger en de politie in de stad de baas hier buiten is van alles niets meer te vinden, als iemand hier de baas is dan is hij voor ons in elk geval onzichtbaar. Op straat komen we alleen maar honden, katten, kinderen en geiten tegen, van auto´s en ander gemotoriseerd verkeer geen enkel spoor. Daar rijden we dan eenzaam en verlaten op onze Enfields, en nu maar afwachten wat de dag ons brengt. Het duurt niet zo gek lang of we worden op onze wenken bediend, daar staan ze dan de militairen, enigszins verbaasd over die twee motorrijders die daar opeens aan komen rijden. Nu moet ik eerlijk zeggen dat wij ook behoorlijk verbaasd zijn, wat staat ons nu weer te wachten? Snel wordt ons duidelijk gemaakt dat er Maoïsten in de bergen zitten en wegversperringen hebben aangebracht, daar wordt meteen aan toegevoegd dat het hier nogal gevaarlijk is. Gezien de hoeveelheid militairen en bijbehorende bewapening zijn we nogal onder de indruk, ons wordt verzekerd dat binnen de kortste keren de zaak onder controle zal zijn. Na een minuut of 10 komt een van de militairen terug met de mededeling dat de kust weer veilig is en dat we onze reis kunnen vervolgen. Al slalommend kunnen we om de rotsblokken heen rijden, hier en daar staat een militair met het geweer in de aanslag om de omgeving in de gaten te houden. Na enkele honderden meters zijn we weer alleen op de wereld, waarschijnlijk voelen de militairen zich alleen dan voor ons verantwoordelijk als ze ons zien, dit laatste is duidelijk niet meer het geval. Langzaam maar zeker komen we tot de overtuiging dat het niet verstandig is geweest om uit Kathmandu te vertrekken, omdat we al meer dan halverwege zijn is terug gaan geen optie. Het lijkt wel of de Maoïsten nog meer indruk op ons willen maken, daar staat een vrachtauto langs de weg, de lading is er vanaf gegooid en vervolgens is de hele handel in de fik gestoken. Langzaam maar zeker passeren we de plek des onheils, onze ogen zoeken de omgeving af of er nog meer vreemde dingen te zien zijn. Later op de dag zal blijken dat dit voor vandaag het laatste benauwde moment is geweest, maar hoe dan ook er zullen nog drie stakingsdagen volgen. Als we in Pokhara aankomen zijn er zoveel militairen op de weg dat we ons weer redelijk veilig voelen. De militairen trekken aan weerszijden met een man of tien door de straten, eigenlijk hetzelfde beeld als in Kathmandu; in de stad heer en meester en daarbuiten is niets meer van hun te bekennen. Een hotel hebben we snel gevonden, het ziet er allemaal keurig netjes uit dat hebben we wel verdiend of niet soms. In Pokhara hebben ze mooie pentekeningen, hierop worden allerlei verhalen en symbolen van Boeddha weergegeven, dit lijkt ons wel iets voor thuis aan de muur. Na wat onderhandelen krijgen we twee mooie exemplaren voor de prijs van één, momenteel hangen ze bij Wim en mij in de woonkamer mooi ingelijst aan de muur.
Donderdag 25 april
Hier zijn we weer, het is de derde dag van de staking. Vanmorgen in de “stad” gaan ontbijten, tijdens het ontbijt een Oostenrijks echtpaar getroffen, zij reizen met de fiets door Nepal. Ze zijn met het vliegtuig naar Kathmandu gevlogen om vervolgens met hun eigen fietsen door Nepal te reizen, zo kan het natuurlijk ook. Na al dat motorrijden wordt het weer eens tijd voor een fikse wandeling, vandaag hebben we onze zinnen gezet op de “beroemde” watervallen van Pokhara. Nou laat ik kort zijn de watervallen vallen behoorlijk tegen, waarschijnlijk zijn we in het verkeerde jaargetijde in Nepal. In de regentijd of in het voorjaar als de sneeuw smelt moet dit een gigantisch schouwspel zijn, maar vandaag stelt het allemaal niet zoveel voor. Daarna willen we eigenlijk terug naar de stad maar daar was opeens een weg die richting een grote stupa boven op de berg gaat, volgens onze inschatting is het dezelfde stupa die je vanuit de stad bovenop de berg ziet liggen. Wat in eerste instantie op een ochtendwandeling lijkt loopt behoorlijk uit de klauwen. Het gaat meteen behoorlijk steil omhoog en dat blijft het eerste uur ook zo, en tot overmaat van ramp is het ook nog bloedheet. Is het normaal afzien op de motor vandaag is afzien te voet, vooral Wim heeft behoorlijk last van de warmte. Als we boven aankomen is de eerste indruk dat alle moeite voor niks is geweest, het hekwerk is nl gesloten, achteraf blijkt dat we aan de achteringang staan. Gelukkig is de hoofdingang open en kunnen we genieten van de mooie stupa en het schitterende uitzicht over Pokhara. Navraag levert op dat er nog een tweede weg naar boven c.q. beneden is, die is in elk geval een stuk korter dan de weg die wij genomen hebben. Men is overigens onder de indruk van onze klimpartij, maar vervolgens ook verbaasd over het feit waarom we die moeilijke weg gekozen hebben, eigenlijk zijn we dat zelf achteraf ook. De z.g. kortere weg is trouwens ook niet mis, d.m.v. stenen hebben ze talloze trappen gemaakt die vervolgens spekglad waren door de regen. Om het afdalen “eenvoudiger” te maken is geen enkele trede gelijk, alles bij elkaar lijkt het meer op een hindernisbaan. Beneden aangekomen moeten we met een roeiboot naar de overkant van het meer, voor 170 roepie´s worden we netjes naar de overkant gebracht. Inmiddels is het etenstijd geworden, hoewel we normaal het s´middags nooit eten wordt vandaag een uitzondering gemaakt. Door de diarree van de afgelopen dagen wordt het tijd dat de inwendige mens weer wordt aangesterkt, er moet weer reserve komen voor slechtere tijden. Of de tonijnsalade een goede keuze is betwijfel ik, maar schijnbaar bezit mijn lichaam nog voldoende antibiotica om deze aanval te weerstaan. Vandaag voor de tweede keer Oostenrijkers getroffen, die waren met een jeep over land naar Nepal gekomen. Ze hebben voor een groot gedeelte dezelfde route als wij in 1999 gereden, alleen in Pakistan was het problematisch. De noordelijke route langs de grens met Afghanistan is afgesloten, alleen de zuidelijke route is open maar hier moet er in konvooi gereden worden. Wat betekent dat het voor motorrijders haast onmogelijk is om via Pakistan naar Europa te reizen. De rest van de dag wat rondgehangen, zonder toeristen valt in dit soort plaatsen eigenlijk niet veel te beleven.
Vrijdag 26 april
Klinkt misschien vreemd maar over twee weken zijn we weer thuis, ik begin het thuisfront toch wel een beetje te missen.Vandaag belooft het een lange en saaie dag te worden, het regent en zo te zien blijft het de hele dag regenen. Momenteel is het 10:00 uur en zitten we op onze kamer, de tijd wordt gevuld met bijwerken van onze dagboeken. Wat opvalt, is dat er op de zinken daken veel stenen liggen, eigenlijk is dit een slecht teken, meestal betekent dat het nogal behoorlijk kan stormen. Gisteravond hadden we hiervan een flink voorproefje, zonder ook maar een voorteken begon het te hagelen. Het waren nogal behoorlijk grote hagelstenen die op de zinken daken vielen. De stormachtige wind en het geluid van de hagelstenen op de zinken daken maakten het geheel nog spookachtiger dan het al was. Het lijkt wel of er steeds meer militairen op straat lopen, nu zijn het er al tientallen. Waarom het er nu opeens meer zijn is ons niet geheel duidelijk, voor ons gevoel is het in elk geval niet onveiliger geworden. Ergens later in de morgen wordt het tot onze verbazing droog, dat komt prima uit want we moeten nog geld wisselen. Omdat we de goede gewoonte hebben een “huishoudboekje” bij te houden wordt eerst gekeken wie nu de beurs moet trekken, vandaag ben ik aan de beurt. Beurs trekken is eigenlijk niet de goede uitdrukking, ik gebruik sinds mijn eerste India reis een omgebouwde leren riem waarin ik al mijn dollars bewaar. Zoals gebruikelijk gaan we eerst kijken waar we de beste wisselkoers krijgen, vreemd genoeg hebben ze allemaal dezelfde koers. Het wordt dus tijd dat we onze tanden laten zien, vooral Wim heeft moeite met deze Nepalese prijsafspraken. Ik weet niet precies hoe lang we bezig zijn geweest om een goede wisselkoers te krijgen maar uiteindelijk is er toch weer iemand die door de knieën gaat. Tenslotte maakt het niet zoveel uit maar het gaat meer om het principe als om het geld (toch wel een beetje), dus na afloop wordt er eentje op de overwinning gedronken. Het wordt tijd voor het avondeten; is er in India niet meer dan kip en vegetarisch eten te vinden, hier hebben ze echte steaks. Dit is dus een welkome afwisseling, bovendien zijn de afmetingen niet misselijk, het wordt dus lekker smullen. Tijdens het eten beslissen we om morgen de laatste dag van de staking toch maar verder te reizen, wel is het de bedoeling om zo lang mogelijk in de bergen te blijven. Vooral dit laatste is belangrijk want hier zijn de temperaturen aangenaam, in de omgeving van Delhi zullen de temperaturen ergens rond de 40 graden liggen. Als we later op de avond naar ons hotel lopen branden er nog enkele houtskool vuurtjes, sommige proberen nog de laatste roepie´s van de dag te verdienen. Vooral voor deze mensen zijn het slechte tijden, normaal stikt het hier van de toeristen maar door het gedonder met de Maoïsten mijden de meeste toeristen dit schitterende land.
Zaterdag 27 april.
Vandaag gaat, ondanks dat het de laatste dag van de staking is, onze reis verder naar Butawal. Volgens de GPS ligt deze plaats in vogelvlucht gezien slecht 50 km van Pokhara af, in werkelijkheid blijken het achteraf 150 km te zijn. Niet dat we ons verreden hebben, nee dat niet, wat dan? Nou heel simpel, de weg heeft ontelbare bochten. Maar laat ik bij het begin beginnen, als we uit Pokhara vetrekken worden we getrakteerd op een schitterend uitzicht op de Himalaya. In de verte liggen de grootste bergen van deze wereld, ze zijn goed te herkennen aan hun met eeuwige sneeuw bedekte toppen. Vreemd, daar in de verte de eeuwige sneeuw op bergtoppen boven de 8000 meter en wij zitten hier tussen de groene heuvels bij temperaturen van ver boven de 30 graden. Eigenlijk is dit uitzicht niet te beschrijven, op de een of andere manier heeft het iets sprookjesachtigs, een vreemde uitspraak voor een volwassene maar een betere omschrijving heb ik niet. Met een beetje pijn in ons hart nemen we afscheid van dit schitterende uitzicht, ons afscheid blijkt achteraf voorbarig, de komende dagen zullen we onze witte reuzen nog vaak in de verte zien. De weg naar Butawal is over het algemeen van goede kwaliteit, op sommige plaatsen komen we nog de sporen tegen van de Maoïsten maar de schade blijft beperkt tot wat omgezaagde bomen die langs de weg liggen. We zijn onderweg zelfs enkele van deze beruchte Maoïsten tegengekomen, eigenlijk zijn het gewoon tieners in spijkerbroeken die met een machinegeweer rondlopen. Als wij voorbij komen kijken ze een beetje verbaasd maar voor de rest gebeurt er niks, volgens mij kan er zelfs nog een vriendelijk gebaar van af. Dat laatste hebben we maar niet gecontroleerd, waarschijnlijk wisten beide partijen niet zo goed wat ze met deze situatie aanmoesten. De motor van Wim doet vandaag een beetje vreemd, het probleem zit waarschijnlijk in het contactslot. Vandaag genieten we weer met volle teugen van de lege wegen, we zijn ons er van bewust dat dit de laatste dag is dat we de wegen helemaal alleen voor ons hebben. Waarschijnlijk zullen we morgen en de resterende dagen met weemoed terugdenken aan deze lege wegen; geen stinkende vrachtauto’s of bussen die niets op de weg ontzien om zo snel mogelijk bij de volgende halte te komen. In Butawal aangekomen is het zoals de afgelopen vier dagen gewoon helemaal uitgestorven, dus geen bal te beleven. Later op de avond toch maar even de benen gaan strekken, onderweg komen we een oudere man tegen die wel zin had in een praatje. Volgens hem was verderop de gebruikelijke markt, in deze landen kun je dit het beste vergelijken met C 1000 of zoiets. Je kunt het niet zo gek verzinnen of het is er te koop, het aanbod varieert van groenten, kippen, kinderspeelgoed, stoffen tot sierraden. Wat wel in deze stad opvalt is het groot aantal zwerfkinderen, het vervelendste is nog dat ze met een eindeloos geduld blijven bedelen. Sommige hebben zelfs een geplastificeerde brief bij zich waar in diverse talen opstaat dat ze geen ouders, huis en eten hebben. Nu weten we dat je geen geld moet geven anders raak je ze nooit kwijt maar in dit geval maakt dit helemaal niets uit, ook als je geen geld geeft raak je ze niet kwijt. Later op de avond nog even buiten onder een boom gaan zitten, ook hier zie je weer dat veel mensen op straat nog een paar roepie´s proberen te verdienen. Ze proberen thuisgemaakte gerechten te verkopen, meestal worden deze gerechten terwijl je wacht op de barbecue klaargemaakt. Het is een beetje vreemd om te zien dat de eigen bevolking voor de zwerfjongeren zorgt, niet dat dit verkeerd is maar in India heb ik dat nooit gezien. Hier in Nepal geven sommige mensen de laatste restjes aan de zwerfkinderen, en nu denk je dat ze hierover ruzie maken, nou mooi niet hoor. Een van de zwerfjongeren is de “baas” hij zorgt ervoor dat iedereen zijn portie krijgt, voor zover ik het kan zien worden de laatste restjes eerlijk verdeeld. Nadat de buit verdeeld is kruipen ze allemaal onder een stuk plastic en maken zich op voor de nacht, voor ons wordt het trouwens ook tijd maar wij kiezen voor een sobere kamer en kruipen onder de lakens.
Zondag 28 april.
Het is goed te merken dat de staking voorbij is, om 6:00 uur begint het gedonder weer. Alsof het nooit anders was geweest beginnen ze weer met toeteren, van slapen komt dus niets meer terecht. Dan zit er niets anders op dan opstaan, inpakken en wegwezen, ergens tegen 7:00 uur zijn we klaar om weer te vetrekken. Misschien wel leuk om te vertellen vandaag vertrekken we uit ons vijfentwintigste hotel, we hebben dus tot nu toe in vijfentwintig verschillende hotels geslapen. Buiten slapen de zwerfjongeren nog steeds onder hetzelfde stuk plastic, zij hebben duidelijk geen last van de herrie op straat. Vanaf vandaag is het weer opletten geblazen, onze speciale vrienden zoals auto´s, bussen en vrachtauto´s zijn er weer. Waarschijnlijk is het dubbel uitkijken geblazen want zij moeten de schade van de afgelopen vijf dagen inhalen, dus nog harder rijden en nog harder toeteren. Maar daarvoor hebben we geen last meer van de Maoïsten. Had je dus gedacht, mooi niet dus! Het lijkt er wel op of ze de laatste nacht extra hun best gedaan hadden, bleef tot nu toe de schade beperkt tot bomen en rotsblokken vandaag komen er ook nog hoogspanningsmasten bij die dwars op de weg liggen. Voor Nepalese begrippen is het landschap bijzonder saai, de weg waarop we rijden is al niet veel beter het is nl. rechttoe rechtaan, vandaag dus geen bochten. Bovendien zien we onze witte vrienden in de verte niet meer, en of dat allemaal nog niet genoeg is is het ook nog eens bijzonder warm vandaag. Het is maar goed dat we vandaag niet zoveel kilometers hoeven te rijden, het is de bedoeling dat we naar Nepalganj rijden. Het is niet de bedoeling dat we hier de grens naar India overgaan, dat hebben we drie jaar geleden in omgekeerde richting gedaan. Nee, het is de bedoeling dat we in hetzelfde hotel als drie jaar geleden gaan overnachten. Hoewel we de weg al een keer gereden hadden kan ik me vreemd genoeg van alles niets meer herinneren, gelukkig is het wel hotel duidelijk herkenbaar. Alles is nog zoals de vorige keer, alleen krijgen we een andere kamer natuurlijk met airco e.d., daar zijn we na vandaag wel aan toe. Later op de dag zijn we in de mooie tuin voor het hotel wat gaan drinken, na enige tijd verschijnen daar enkele Europees uitziende dames. Nou dat is wel enige tijd geleden, dus erop af. Met erop af bedoel ik natuurlijk informeren naar wie, wat, waarom en waar vandaan. Nou de dames komen uit Denemarken en ze werken aan een project dat zich speciaal bezighoudt met kinderarbeid in Nepal, in eerste instantie zou je denken dat valt wel mee, dus niet. Van India en Bangladesh weten we wel dat kinderen als volwassenen behandeld worden, maar hier in Nepal schijnt het niet minder te zijn. Een van de dames is al drie jaar in Nepal, haar grootste zorg is om de ouders ervan te overtuigen dat kinderen naar school moeten en niet vanaf een jaar of zes alleen maar werken. Een direct gevolg van het gedonder met de Maoïsten is volgens haar dat de meeste gezinnen minder inkomen hebben, vervolgens gaan de kinderen niet naar school maar geld verdienen. Zo zie je maar weer dat de kinderen de tol betalen van de machtsstrijd tussen volwassenen, en vooral in deze landen komt dit hard aan.
Maandag 29 april
Vandaag is het de voorlaatste dag in Nepal, we zullen met pijn afscheid nemen van dit mooie land maar eerlijk is eerlijk we zijn dan ook een beetje blij dat we van dat gesodemieter met de Maoïsten af zijn. Na het ontbijt gaat de reis richting grens met India, de eerste 20 kilometer zijn hetzelfde als gisteren maar dan in omgekeerde volgorde. Uiteindelijk komen we bij de grote rotonde uit, hier gaan we naar links en rijden dezelfde weg als drie jaar geleden. Eigenlijk hebben we aan dit stuk weg slechte herinneringen, drie jaar geleden was deze weg bezaaid met de nodige hindernissen. Men was toen bezig met een reconstructie van de weg en de bruggen, de weg ging nog wel maar de bruggen had men gewoon afgebroken. Wat betekende dat we de meeste rivieren zonder brug moesten oversteken, dus gewoon door het water. Toen hadden we de hele dag nodig om deze weg af te leggen vandaag doen we het in enkele uurtjes. Onderweg herkennen we nog enkele plaatsen van drie jaar geleden vooral die plaatsen waar we natte voeten hadden gekregen. Maar ook vandaag gaat het niet helemaal zonder problemen, hier en daar liggen nog wat omgezaagde bomen over de weg. We zijn niet de enige Enfields die onderweg zijn, onderweg komen we jongens uit Israël tegen, ze hadden zich ergens in India Enfields gekocht en probeerden daarmee Kathmandu te bereiken. Zo te zien zal dat niet zonder problemen lukken, dat hebben ze zelf ook al door want ze vragen of wij onderweg Enfield “dealers” tegen zijn gekomen. De verdere uitrusting ziet er al net zo beroerd uit als hun Enfields. Na het drinken van een kop koffie die van dezelfde kwaliteit als hun motoren is hebben we ze een behouden reis gewenst, dat kunnen ze volgens ons wel gebruiken. Als we onze weg vervolgen hangt er een dreigende onweersbui boven ons hoofd, zouden we het deze keer weer niet droog houden? Een hele tijd blijft de onweersbui ons vervolgen maar vreemd genoeg worden we er niet door ingehaald, de schade blijft beperkt tot enkele regendruppels. De afspraak was dat we vandaag de grens met India niet zouden overgaan, uit ervaring weten we dat je in deze landen beter in de ochtenduren de grens kunt overgaan. Was het gisteren opzet om naar hetzelfde hotel te gaan vandaag komen we min of meer toevallig bij hetzelfde hotel van drie jaar geleden uit. Eigenlijk heb ik best wel slechte ervaringen bij dit hotel, toen was het smerig en vuil bovendien stonk het overal naar ontlasting. Nu moet je in deze landen niet al te kieskeurig zijn, maar dit hotel was me bij gebleven als het slechtste van onze vorige reis. Gelukkig is er het een en ander opgeknapt en krijgen we deze keer een kamer aan de voorkant, al met al valt het dus toch wel mee. Eigenlijk heb ik vandaag een baaldag en besluit om maar alleen een stuk te gaan lopen zodat ik Wim niet lastig val met mijn slecht humeur. Later op de avond als het al helemaal donker is op het dak van het hotel nog genoten van de schitterende sterrenhemel, hier kun je nog optimaal genieten omdat er nauwelijks lichtvervuiling is.
Dinsdag 30 april.
Als we vandaag de grens met India overgaan dan hebben we in Nepal 1407 km gereden, totaal hebben we dan 5218 km afgelegd. Tot aan de grens is het slechts 8 km, aan de grensovergang nog snel onze Nepalese roepi’s ruilen voor Indiase roepie´s. De Nepalese kant van de grens stelt zoals gebruikelijk niets voor, snel en vriendelijk zoals altijd zijn we binnen een half uur klaar, waarschijnlijk is dit een nieuw record. Als we naar de Indiase grensovergang gaan herkennen we meteen weer het stukje niemandsland waar we in terecht komen, nog steeds geen verharde weg, gewoon door het bos en een stukje door een dorpje wat hier min of meer toevallig ligt. Het paspoort is geen probleem, het gedonder begint pas goed als we ons carnet afgestempeld willen hebben. De dienstdoende officier is niet aanwezig en men is ook niet bereid om hier iets aan te doen. We moeten maar wachten tot dat de juiste persoon vandaag of morgen voorbij komt, we krijgen een plaats aangewezen waar we kunnen wachten. Een ding is ons onmiddellijk duidelijk, als we daar gaan zitten dan zitten we hier over een week nog. Nu begint het schimmenspel weer, vooral niet laten merken dat je op de een of andere manier onder de indruk bent, vervolgens beginnen met de druk op te voeren en zonodig een beetje dreigen. In overleg met zijn collega´s wordt toch maar besloten om de officier van dienst te bellen, als alles goed gaat zou die binnen een half uur hier zijn. Er kan zelfs een rondje thee vanaf, zelf gebruik ik de tijd om mijn dagboek bij te werken want het zal hoogstwaarschijnlijk toch wel iets langer dan een half uur duren. Wat schetst onze verbazing als binnen een half uur iemand op een brommertje komt aanrijden en bereid is om ons carnet af te stempelen. In plaats van dat het een fluitje van een cent is begint het gedonder nu pas goed, want volgens deze “ambtenaar” hoeft het carnet niet afgestempeld te worden. Sterker nog, het mag volgens hem zelfs niet afgestempeld worden, zijn verklaring is als volgt: Een India´s voertuig hoeft men in India niet uit te voeren dus ook niet in te voeren, dit zou alleen dan noodzakelijk zijn als het voertuig bv een Nederlands kenteken had gehad. Op de vraag waarom zijn collega´s dat wel hadden gedaan toen we van India naar Bangladesh gingen moet hij het antwoord schuldig blijven. Om zijn stelling kracht bij te zetten wordt er een dik boek uit de kast gehaald, na wat zoekwerk vindt hij de passage waarin volgens hem zijn stelling wordt bevestigd. Maar ons argument dat zijn collega´s aan de grens met Bangladesh dan de eerste fout hebben gemaakt maakt hem nogal onzeker, uiteindelijk gaat hij door de knieën en tekent onder protest het carnet af. Dat laatste zal ons een rotzorg zijn, stempel is stempel met of zonder protest. Dit verhaal krijgt nog een behoorlijk staartje, als we ons carnet later bij de ANWB inleveren blijkt het weer invoeren van de Enfields een kostbare zaak te worden maar hierover aan het eind van het verhaal meer. Omdat we nog meer als een week hebben voordat we weer naar huis moeten besluiten we eerst naar Almora en vervolgens naar Naini-Tal te gaan, deze steden ligt in het Indiase gedeelte van de Himalaya. Dit gebied werd ons warm aanbevolen door een van de officieren die we bij onze speciale vriend kolonel Jabbar hadden getroffen, je weet wel die meneer die alles als een knipmes liet bewegen. Ergens achter de grens heb ik de verkeerde weg genomen, in plaats van naar Almore te rijden gaan we richting Naini-Tal. De weg die we rijden staat niet op de landkaart maar volgens de GPS is de richting goed, er zit niets anders op dan achter de pijl van de GPS aan te rijden. Uiteindelijk komen we goed uit en verloopt ook het laatste stuk naar Nani-Tal zonder verdere problemen. Onderweg weer een typisch Indiase aanrijding gezien, je staat soms versteld hoe ze het voor elkaar krijgen. Ook nu weer, in een bocht rijden een bus en een personenwagen op elkaar en niet zo zuinig ook. Wat ons steeds weer opvalt is dat je nooit gewonden ziet, ik vraag me wel eens af wat ze daarmee doen. Denk nou niet dat die al met een ambulance of zoiets afgevoerd zijn, waarschijnlijk worden ze ter plaatse begraven (grapje).Als we onderweg ergens stoppen komen een man en vrouw met hun zoon speciaal voor ons terug om hun zoon aan ons voor te stellen, dit alles natuurlijk met een bepaalde bedoeling. De vader vraagt of we hun zoon willen vertellen hoe belangrijk het is dat hij naar school gaat, hopelijk zullen die buitenlanders meer indruk op hem maken dan zijn ouders. Later begrijpen we dat veel rijke Indiërs hun kinderen in Naini-Tal naar internaten brengen, wie weet misschien heeft onze aanmoediging gewerkt. De zoektocht naar een geschikt hotel verloopt niet geheel probleemloos, uiteindelijk komen we in een typisch Indisch hotel terecht en kunnen we de komende dag genieten van het luidruchtig Indisch volkje. Vooral de kinderen kunnen er wat van, wat ons opvalt is dat de kinderen bijna alles mogen, ze worden nauwelijks of niet gestraft. Ik ben er voor tweehonderd procent van overtuigd dat enkele klappen op de achterkant wonderen zouden doen, er zijn momenten bij dat ik de behoefte heb om het een keer voor te doen. Tot onze grote verrassing werkt de GSM weer, dus maar meteen naar huis gebeld. Daar is men behoorlijk ongerust, de staking in Nepal met alle gevolgen van dien zijn tot het Nederlandse nieuws doorgedrongen. De dames thuis hebben alle rampscenario’s al de revue laten passeren, ze zijn bijzonder gelukkig met ons telefoontje en kunnen dus weer rustig slapen. Voorlopig zijn we hier in Naini-Tal een paar dagen goed verzorgd, vooral de temperaturen zijn hier weer aangenaam.
Woensdag 1 mei.
De dag begint goed, na het ontbijt wordt ik uitgebreid gemasseerd. Het is schijnbaar een goed gebruik dat hotels door rondtrekkende masseurs bezocht worden, voor een paar roepie´s wordt je van top tot teen gemasseerd. Hiervoor gebruikt hij allerlei zalfjes en oliën, na de massage ben je zo glad als een aal. Maar het is wel een prettig gevoel, het is alleen jammer dat het geen vrouwelijk masseuse is maar goed je kunt niet alles hebben. Omdat we alweer enkele dagen het zadel van onze Enfield getrotseerd hebben besluiten we het maar een dag zonder ons Indisch ros te doen. Er word besloten om vandaag maar eens een fikse wandeling te maken, in de omgeving is er veel moois te zien. Bovendien ligt Naini-Tal op een hoogte van 2000 meter hierdoor is de temperatuur bijzonder aangenaam. We beginnen met een wandeling rond het bergmeer, onderweg komen we langs enkele priesters die gezellig onder een houten afdakje zitten. Midden onder het afdak staat een grote steen die om de een of andere reden vereerd wordt, het zal voor ons Europeanen wel altijd een raadsel blijven wat aan zo´n steen nou bijzonder is maar voor de Indiërs is het menens. Is het normaal nog al problematisch om priesters te fotograferen vandaag is dat helemaal geen probleem, de vijf priesters laten zich gewillig in elke pose fotograferen. Aan een kant van de bergen die rond het meer liggen is de stad Naini-Tal, aan de andere kant liggen hoofdzakelijk dure kostscholen. Op een van deze scholen zal waarschijnlijk onze jonge vriend van gisteren zitten, het is maar te hopen dat onze bemoedigende woorden geholpen hebben. Aan de andere kant van het meer zou een kabelbaan zijn, nu waren we wel een beetje nieuwsgierig of de kabelbaan van dezelfde kwaliteit was als die in Darjeeling. Deze kabelbaan ziet er een stuk beter uit en 50 roepies is geen geld, dus we besluiten dan maar weer eens een gokje te wagen. Eenmaal boven blijkt dat er niet veel bijzonders te zien is, we hebben pech dat het bewolkt is en dat we daarom geen uitzicht op de Himalaya hebben, jammer maar een volgende keer beter. Er zit niets anders op dan weer naar beneden te gaan, het uitzicht op Naini-Tal en het bergmeer maakt uiteindelijk toch nog iets goed. Beneden aangekomen wordt het langzaam maar zeker etenstijd, omdat men in Naini-Tal nogal toeristisch is ingesteld is er voldoende keus. Wat hier vooral opvalt, is dat er een uitgebreide menukaart is. Het eten is hier uitstekend, wel zijn sommige gerechten erg pittig maar goed je kunt niet alles hebben.
Donderdag 2 mei.
Eindelijk weer eens een nacht goed geslapen, dit ondanks de herrie die Indiërs nu eenmaal produceren. Eigenlijk verbaast me dat niet, je moet immers bedenken dat ze met 10 personen op een 2 persoonskamer slapen. Vraag me niet hoe ze het doen maar volgens mij staan op de kamers maar twee bedden, de rest zal wel op de vloer of zoiets slapen. Eigenlijk begint het al met de auto waar ze mee aankomen, in een voor onze begrippen veel te kleine auto zitten met gemak zes tot acht personen. Daarbij valt te bedenken dat de meeste Indiase vrouwen op middelbare leeftijd een streng dieet niet zou misstaan. Verder valt goed te merken dat de mannen bijzonder trots zijn op hun autootje, gepoetst wordt hij enkele malen per dag. De resterende tijd van de dag zijn ze bezig met allerlei onzin aan en in de auto, alles heeft maar één doel; iedereen moet weten dat hij een auto heeft. Goed, genoeg gezeurd over de in het algemeen toch wel vriendelijk Indiërs. De hotelbaas is ook zo´n vriendelijk man, op advies van hem zullen we vandaag met de motors de bergen ingaan. Volgens hem is het links, rechts, nog een keer links en dan als maar rechtdoor. Nou dat klopt precies, zij het dat de eerste vijf kilometer geasfalteerd zijn en daarna nog dertig kilometer weg kwam die van een kwaliteit was dat ze bij ons zelfs niet op een wandelkaart vermeld zou worden. Maar alles zal beloond worden door een schitterend uitzicht op de Himalaya, na drie uur rijden zijn we op een hoogte van 2514 meter aangekomen (aldus de GPS) maar van uitzicht op de Himalaya hebben wij niets gezien. Waarschijnlijk hebben we een slechte dag uitgezocht, veel meer dan rotsen, bomen en een verlaten berghut is er niet te zien. Het ergste van alles is dat we de hele “weg” weer in omgekeerde volgorde moeten afleggen, als het ergens goed voor is geweest dan is het voor onze conditie en stuurmanskunst maar voor de rest zien we de lol er niet van in. Ergens in de namiddag zijn we weer terug in het hotel, omdat we geen vaste plannen hebben wordt de rest van de dag met van alles en nog wat gevuld. De dagen duren op deze manier wel erg lang en we besluiten een dag eerder dan gepland naar Almora te gaan, het volgende plaatsje in het Indiase deel van de Himalaya.
Vrijdag 3 mei .
Op naar Almora, maar eerst nog ontbijten. Zoals gebruikelijk kiezen we voor geroosterd brood met omlet, niet dat dit zo bijzonder is maar hiermee kan nauwelijks iets mis gaan. Onze vriendelijke hotelbaas adviseert ons om eens een keer een Indiaas ontbijt te proberen, eigenlijk hebben we daar slechte ervaring mee maar als hij ons dat gratis aanbiedt kunnen we niet anders dan toestemmen. Het is een pannenkoek (of zoiets) gevuld met van alles en nog wat, kortom we zijn voor de zoveelste keer ervan overtuigd dat geroosterd brood met omlet het beste alternatief is. Als aandenken krijgen we nog een flessenopener mee, het is hem natuurlijk niet ontgaan dat we af en toe met een flesje bier naar huis waren gekomen. Ergens rond 9:00 uur zijn we vertrokken richting Almora, omdat we vandaag maar een afstand van 80 kilometer hoeven af te leggen besluiten we om maar rustig aan te toen. De weg naar Almora loopt voor een groot gedeelte parallel aan een bergrivier, af en toe moeten we over een brug om van oeverzijde te wisselen. De bruggen zijn niet van de beste kwaliteit, maar dat is in India niets bijzonders. Ergens rond 13:00 uur komen we in Almora aan, de eerste indruk belooft niet veel goeds. Eerst maar eens een hotel voor vannacht zoeken, vreemd genoegd zijn de hotels hier overvol en is de prijs van een hotelkamer voor Indiase begrippen extreem hoog. Eén ding moeten we vandaag in elk geval niet vergeten en dat is het bevestigen van onze vlucht naar huis, een kort telefoongesprek met de luchtvaartmaatschappij is voldoende om verzekerd te zijn van twee stoelen op 8 mei richting Nederland. Vervolgens door het dorp gelopen, eigenlijk is er maar een straat waar iets te beleven valt, voor de rest is het super ongezellig. Het enige wat de moeite is is een grote cactus die in een dakgoot als onkruid groeit, en de rest is om snel te vergeten. Om 19:00 uur is de stroom voor de derde keer uitgevallen dit belooft niet veel goeds voor vannacht. Ergens rond 20:00 uur zijn we gaan eten, gezien de rommel in de stad lijkt ´t ons verstandig om een redelijk restaurant te zoeken. Het restaurant is uiteindelijk een afspiegeling van de stad, groot en geen bal te beleven, gelukkig valt het eten zelf mee. Omdat Wim nog steeds last heeft van diarree besluiten we maar naar de hotelkamer te gaan, vervolgens lijkt het verstandig dat ons geheim wapen uit de kast wordt gehaald. Nou zo geheim is het niet, Ciproxin werkt in elk geval wel bij hardnekkige diarree. Om de avond om te krijgen wordt er bij hoge uitzondering naar de TV gekeken, ik weet niet meer precies wat er op was, schijnbaar is hier alles saai.
Zaterdag 4 mei.
De ramp in Almore is nog niet compleet, ergens rond 5:00 uur in de ochtend begint het bekende gedonder met de vrachtauto’s, je weet wel startende motoren en het alom bekende getoeter. Rond 7:00 uur hebben we het wel gezien, dus het bekende ritueel inpakken en wegwezen. Via Ramiket willen we naar Corbett Nationaal Park gaan, omdat we nog enkele dagen overhebben zullen we in dit park overnachten. Tot onze grote verbazing is de weg naar Ramiket helemaal nieuw; mooi strak zwart asfalt, het lijkt wel of de Indiërs iets goed willen maken na het gedonder in Almore. Bovendien hebben we regelmatig een schitterend uitzicht over de met sneeuw bedekte toppen van de Himalaya, waar zouden we dat toch aan verdiend hebben? Omdat we vandaag naar Corbett Nationaal Park maar 160 kilometer hoeven te rijden doen we het lekker rustig aan en genieten van alles wat er te zien is. Volgens de GPS dalen we redelijk snel van 2000 naar 650 meter hetgeen goed te merken is aan de temperatuur, het is dus weer wennen aan temperaturen van rond de 40 graden, jammer maar het is niet anders. Tijdens het tanken realiseren we ons dat dit de laatste keer is, de resterende 250 kilometer tot Delhi halen we vrij makkelijk met een tank benzine. In Corbett Nationaal Park aangekomen blijkt dat een hotelkamer 3800 roepie´s moet kosten, omgerekend is dat € 80.00. Nou zeg dan gewoon dat je ons niet aardig vindt, de keuze was dus snel gemaakt, over ons lijk dus. Er zat niets anders op om door te rijden naar de volgende stad, in ons geval wordt dit dus Ramnagar. Nou laat ik je het hele verhaal besparen uiteindelijk wordt het Moradabad op 160 kilometer voor Delhi voordat we een geschikte hotelkamer vinden. Maar voordat we in Moradabad zijn worden we eerst nog getrakteerd op een kilometer of 25 superslechte weg, vandaag wordt ons uithoudingsvermogen op alle fronten op de proef gesteld. Op de proef wordt ook het geluk van Wim gesteld, tot nu toe heb ik een hond, fietser en een varkentje te grazen gehad of hun mij, is maar van welke kant je het bekijkt. Vandaag is het voor de afwisseling een voetganger, helaas heb ik het zelf niet gezien maar volgens Wim was het als volgt. Nadat een voetganger zeer onder de indruk was van mijn Enfield had hij niet in de gaten dat er nog een tweede Enfield (die van Wim) er achteraan kwam, zonder verder uit te kijken stak hij vanuit de voorkant van een bus de straat over. Toen Wim hem zag was het onvermijdelijke een feit, de voetganger werd vol in de flank geraakt en na enige “sierlijke” pirouetten smakte hij tegen de grond. Waarschijnlijk weet hij nog steeds niet door wie of wat hij geraakt is, overleeft heeft hij het waarschijnlijk wel. Zeker weten doen we dat laatste niet, maar terugrijden en vragen hoe het met hem ging lijkt ons wel heel erg onverstandig. Op enig moment komt Wim naast mij rijden en maakt wat vreemde gebaren, een ding was zeker, er is iets bijzonders aan de hand dus stoppen met die handel. Na nader onderzoek blijkt de motor van Wim de confrontatie met de voetganger zonder noemenswaardige schade overleefd te hebben. Over de voetganger hebben we echter zo onze twijfels, onder het zadel van Wim zijn motor vinden we namelijk een teenslipper, één ding was zeker van ons is hij niet. Van hieruit wensen we onze speciale vriend achteraf in elk geval het allerbeste, hopelijk kan hij er achteraf nog eens op het een of ander verjaardagsfeestje over lachen. Ik heb het waarschijnlijk al eens verteld motor rijden in India komt overeen met een loterij, maar helaas hebben ze hier alleen maar troostprijzen. Laten we hopen dat we de laatste twee dagen niet nog eens een keer in aanmerking komen voor het een of ander prijsje, persoonlijk heb ik liever een lot uit de staatsloterij.
Zondag 5 mei.
De laatste motordag van ons avontuur, maar zeker niet de makkelijkste. De weg naar Delhi staat niet bepaald bekend als de beste en dat in alle opzichten. Drie jaar geleden hebben we deze weg ook al gereden en daar hebben we geen goede herinneringen aan, maar wie weet misschien gaat nu alles beter en sneller. De vooruitzichten zijn in elk geval goed, ten eerste heb ik vannacht goed geslapen en ten tweede hebben we de GPS bij ons, uitgangspunt is dat hij ons zonder problemen door Delhi zal loodsen. Genoeg gezeurd, op gaat het richting Delhi.
Het eerste halve uur gaat alles naar wens,, zij het dat we op de “autobaan” onze weg moeten zoeken tussen onze medeweggebruikers. Niets bijzonders zou je denken wellicht moet ik het begrip medeweggebruikers iets nader uitleggen. Het begint natuurlijk met auto’s, bussen motoren (twee) e.d., vervolgens komen daar voetgangers en fietsers bij en of dat nog niet genoeg is wordt de rest van de weg gevuld met handkarren en waterbuffels. En als toetje zijn er nog de z.g. spookrijders, bij ons worden dit soort weggebruikers zelfs op de radio gemeld zodat de schade zoveel mogelijk beperkt blijft. In India krijgen spookrijders volgens mij een medaille voor bewezen moed, een goede raad; heb dus niet het lef om een ongeluk te veroorzaken met een spookrijder. Ergens halverwege onze rit naar Delhi gaat het helemaal mis, we staan met al onze medeweggebruikers in de file. Het vreemde is dat op alle rijbanen, dus ook die van het tegemoet komend verkeer, in dezelfde richting een file staat, voor alle duidelijkheid er is geen middenberm of een vangrail die beide rijstroken van elkaar scheidt. Interessant is natuurlijk de vraag hoe krijgen ze dit voor elkaar, nou dat gaat als volgt. Als op de linkerrijbaan een file staat dan gaat men op een rijstrook van de rechterrijbaan rijden, de z.g. spookrijders. Als nu het onvermijdelijke gebeurt (er ontstaat weer een file) dan is er geen nood want er is op de rechterrijbaan nog een tweede rijstrook, vervolgens verbaast iedereen zich erover dat zowel op de linker- als rechterrijbaan een file staat. Wij hebben het geluk dat we met wat kunst- en vliegwerk langs de file kunnen rijden, uiteindelijk komen we op het punt aan waar het verkeer in beide richtingen muurvast zit. Het is leuk om te zien hoe auto’s, bussen en vrachtauto’s in beide richtingen met de motorkappen tegenover elkaar staan. Midden in deze puinhoop staat een politieagent die probeert te redden wat er te redden valt, de methode die hij hierbij gebruikt is al net zo chaotisch als het verkeer om hem heen. Met zijn houten wapenstok wordt er links en rechts op wat motorkappen van auto’s gemept, met het gevolg dat de gemoederen nog meer verhit raken en dit alles bij temperaturen die toch al ver boven de 40 graden liggen. Hoe het verder afgelopen is weten we niet, één ding is zeker voor de meeste mensen in de file zal het wel laat zijn geworden. En wie denkt dat het de volgende keer beter gaat moet ik teleur stellen, morgen is het gewoon weer van hetzelfde. Ons zal het voor de rest een rotzorg zijn, wij hebben andere zorgen; alleen het halen van Delhi telt. De file heeft ook zo zijn voordelen, omdat achter ons alles in de rij staat zijn wij zo ongeveer alleen op de weg. In principe is het nog een “rechte” weg naar Delhi, ook de GPS is het hiermee eens, de pijl van de windroos wijst recht vooruit. Het laatste gedeelte van de autobaan komt me bekend voor, drie jaar geleden hebben we dit stuk ook gereden alleen waren toen de omstandigheden een stuk slechter. Om te beginnen hadden we toen geen idee hoe we moesten rijden om bij Laly te komen, uiteindelijk hebben we een riksja moeten vragen of hij ons de weg wilde wijzen. Vervolgens had mijn motor toen allerlei problemen, zoals niet stationair lopen met het gevolg dat hij bij elk kruispunt afsloeg en de versnelling werkte ook al niet optimaal. En tot overmaat van ramp had ik toen iets in mijn oog gekregen waardoor ik nauwelijks nog iets met mijn linker oog kon zien, dit allemaal bij elkaar opgeteld was eigenlijk wel een beetje zielig. Deze keer is alles anders, de motoren lopen prima, dat hebben ze trouwens de hele reis al gedaan, en zelf voel ik me na 7 weken nog redelijk fit. En wat de weg betreft nou de GPS brengt ons zonder noemenswaardige problemen tot bij Laly voor de deur, hiermee komt een eind aan ons motor avontuur in India, Bangladesh en Nepal. In het totaal zijn we 40 dagen met de motor onderweg geweest en hebben we 5904 km met onze Enfields zonder noemenswaardige problemen gereden. Het lijkt ons verstandig om de motoren zo snel mogelijk bij Laly in te leveren, vervolgens krijgen we zonder problemen onze borg en vliegtickets terug. Hij neemt nog niet eens de moeite om onze motoren te bekijken, de schade aan mijn motor (door de aanrijding met de fietser) bekijkt hij achteraf wel. We spreken met Laly af dat we morgen terugkomen om de resterende zaken te regelen. Wij zijn toe aan een douche en aan schone kleren, hebben we wel verdiend of niet soms? Als volgende staat ons dakterras in Mainbazaar op het programma, het is altijd een vreemde beleving, beneden in de bazaar deel je met duizenden mensen de smalle en vuile steegjes van de bazaar om vervolgens op de vierde verdieping te genieten van koud bier en uitstekend eten, dit alles aangepast aan wensen van de verwende Europeanen. Nou van genieten komt vandaag niet veel terecht, ze zijn de zaak aan het verbouwen. Volgens mij komt het begrip verbouwen niet voor in het Indiase woordenboek, dus ook voor ons is het schrikken. Er zijn wel een aantal tafeltjes vrijgehouden maar voor de rest valt het behoorlijk tegen, dus maar snel afrekenen en dan verder. Tijdens het afrekenen komt de volgende verrassing, opeens wordt er 20% taks in rekening gebracht, nou dat is een kolfje naar Wim´s hand. De ober die komt afrekenen wordt al snel overtroefd, we willen onmiddellijk de baas spreken. Gehoorzaam zoals Indiërs zijn gaat hij onmiddellijk op zoek naar zijn baas, en warempel binnen de kortste keren staat daar een meneer die we kennen van de ingang van de zaak. Die is vervolgens groot en dik genoeg om de baas te zijn. Nadat we hem verteld hebben dat we het niet eens zijn met de 20% taks die men ons in rekening heeft gebracht vertelt hij ons doodleuk dat dit normaal is. Wij hebben echter de indruk dat we zijn verbouwing aan het financieren zijn, na lang zoeken kan hij een menukaart vinden waarop inderdaad vermeld staat dat op de prijzen een toeslag van 20% van toepassing is. Er blijft ons niets anders over dan de rekening te betalen, wel hebben we hem de goede raad gegeven om na de verbouwing ook zijn menukaarten aan te passen. Na alle ergernis wordt het tijd om onze vrouwen te bellen dat we goed in Delhi aangekomen zijn, gezien het tijdsverschil is de kans groot dat nu iemand thuis was.
Maandag 6 mei.
De eerste dag zonder motor, eigenlijk wel een vreemd gevoel zo zonder ijzeren ros. Maar met of zonder ons ros honger hebben we toch, een paar straten verder vinden we een geschikte zaak waar het ons verantwoord lijkt om een ontbijt te bestellen. Vreemd genoeg is het bijzonder rustig in de straten, het lijkt wel of de Indiërs vandaag rustdag hebben. Om 11:00 uur hebben we een afspraak met Laly, maar zoals gebruikelijk is hij er niet. Na een telefoontje wordt ons snel duidelijk dat hij vandaag ook een rustdag of zoiets heeft, er zit niets anders op dan een afspraak voor de volgende dag te maken. Omdat we van plan zijn om leren zweefzadels voor onze Enfields thuis te bestellen hebben we van de nood een deugd gemaakt en deze zaken maar geregeld. Wim een zwart en ik een bruin zadel, voor 2200 roepie´s zijn we de man, thuis betaal je hiervoor minimaal het dubbele. Voor vanmiddag staat Connaught Place op het programma, dit is een enorme rotonde waar een behoorlijk aantal wegen bij elkaar komen. Hier vindt je de extremen van India op elke vierkante meter, op straat slapende mensen tegenover dure boetieks, bedelende mensen voor exclusieve restaurants, kortom rijk en arm staan hier zij aan zij. Wat ook de moeite waard is is de Palika Bazar, dit is een ondergrondse bazaar met enkele honderden winkeltjes. Zijn bazaars normaal gevuld met oosterse dingen hier tref je zo ongeveer alles aan wat je in Europa ook in de winkel kunt kopen. Het mag bekend zijn dat winkelen niet de sterkste kant van mannen is, wij hebben het dus snel gezien en gaan verder al lopend door Delhi. Langzaam maar zeker wordt het etenstijd, tot onze grote verbazing komen we een Wimpy zaak tegen. Binnen ziet alles bekend uit dus gewoon Europees, alleen de bediening is Indisch, kortom het duurt een tijdje voordat we iets te eten krijgen maar smaken doet het net als thuis. Ook in de zaak is het een drukte van jewelste, vrouwen, kinderen, herrie en alles wat erbij hoort. Op de terugweg toch nog even bij Laly langs gegaan, van Laly uiteraard geen spoor maar daarvoor wel twee Nederlanders. Een man een vrouw die komen om een motor te huren om vervolgens per Enfield door India te reizen. Voor de man is het gelukkig niet de eerste keer dat hij per motor door India reist maar voor zijn vrouw wel, we zullen wel nooit weten hoe het afgelopen is maar we hebben hun maar het aller allerbeste gewenst. Later die dag als we op de kamer zijn begint het buiten te betrekken, niet zoals thuis met bewolking maar met zand. Alles wijst op een zandstorm, de kleur van de lucht is beige en de temperatuur loopt nog meer op. Uit nieuwsgierigheid ben ik op het dak van het hotel gaan kijken, nou dat is niet slim, in de kortste keren zitten mijn ogen en kleren vol met zand. Het lijkt ons verstandig om hetgeen wat volgen zal maar op de kamer af te wachten. Uiteindelijk zou het alleen maar bij een dreiging blijven, na een uur is alles weer bij het oude. Er is één ding veranderd en dat is de temperatuur, volgens onze bescheiden schatting ligt die ergens tussen de 40 en 45 graden. Tegen 18:00 uur naar Mainbazar gegaan om wat te eten, voor alle zekerheid nog eens bij Metropolis gaan kijken, hier is men nog steeds aan het verbouwen, valt dus geen bal te beleven. Na wat zoekwerk vinden we een ander restaurant met een dakterras, wel niet zo gezellig maar het eten is prima en dat is het belangrijkste. Na het eten nog wat door de bazaar gelopen. Op enig moment komen we een bord tegen met hierop de tekst “gekoeld bier 50 roepie´s”. Nou deze uitnodiging kunnen we niet aan ons voorbij laten gaan, er is maar een oplossing naar binnen gaan dus. Eenmaal binnen blijkt het een grote kroeg met airco te zijn, zeg het nou zelf wat wil een mens nog meer. Bovendien zouden er 80 Internet aansluitingen zijn, dit alles aangesloten op een eigen satellietverbinding. Nu wordt er in India wel meer onzin verteld, maar hiervan is geen woord gelogen. Alles ziet er keurig netjes uit, schijnbaar is deze plek alom bekend er is n.l. geen vrije plek te bekennen. Inmiddels is het laat geworden, het wordt tijd om terug naar het hotel te gaan maar eerst nog onderhandelen over de prijs van de riksja. Na het gebruikelijke gedonder komen we de riksjachauffeur van gisteren tegen, hij herkent ons onmiddellijk, weet waar we naar toe willen en dat we niet meer dan 30 roepie´s zullen betalen. Voor hem is het allemaal geen probleem en hij brengt ons met veel plezier naar ons hotel, of het allemaal waar is weet ik niet maar hij doet wel wat afgesproken is.
Dinsdag 7 mei
De dag dat we naar Agra zullen gaan, dit alles zodat ik alsnog de Taj Mahal zal kunnen zien. Dit alles onder het motto drie maal is scheepsrecht, twee maal eerder was ik in de buurt geweest en twee maal had ik de Taj Mahal gemist. De eerste keer in 1999 toen was ik te ziek om er naar toe te gaan en de tweede keer was het Holi-day en toen was alles gesloten. Het enige vervelende aan het hele verhaal is dat we met de bus gaan, toch niets mis mee zou je denken. Wie een keer in India is geweest weet wat ik bedoel, de meeste ongelukken worden veroorzaakt door vrachtwagens en bussen. Om niet helemaal aan de goden overgeleverd te worden informeren we bij de receptie van ons hotel, geen probleem, zij weten wel een bedrijf wat betrouwbaar is. Omdat we toch wel vertrouwen hebben in het personeel gaan we akkoord met het voorstel, ook wordt ons verzekerd dat het niet gaat om een gecombineerde reis. Bij deze gecombineerde reizen wordt je eerst naar diverse winkels gesleept waar je allerlei onzin kunt kopen, de excursies zijn dan bijzaak en er blijft dan ook nauwelijks tijd over om zaken te bezichtigen. Maar goed het is 5:30 uur als de wekker afloopt, normaal is dat geen probleem maar vandaag zit het een beetje tegen. Gisteren een paar biertjes te veel gedronken, maar goed afgesproken is afgesproken. De bus is gelukkig redelijk op tijd, maar vertrekken is iets anders, alles bij elkaar is het 8:00 uur voordat de boel in beweging komt. De bus ziet er gelukkig goed uit bovendien is er airco aan boord, gevuld is de bus met veel Indiërs en twee Hollanders. Na zes uur reizen zijn we in Agra, als eerste gaan we naar het Rode fort maar dat hebben we al een keer gezien. Leuk is het om te zien hoe iedereen wordt “overvallen” en naar een terrasje wordt geloodst, er is geen ontkomen aan om elke klant wordt er gevochten. Na het Rode Fort gaat het snel verder, nu gaan we naar de een of andere marmerwinkel waar geen bal te beleven valt. Voor ons zit er niets anders op dan in de bus te wachten totdat onze Indiase reisgenoten klaar zijn met winkelen, vanwege geen gecombineerde reis! Nadat we het wachten overleefd hebben gaat de reis verder, maar nu gaan we eerst ergens eten. Met dit laatste voorstel hebben we de minste moeite, want van al dat wachten krijg je n.l. behoorlijk honger. Ergens rond 16:00 uur gaat het dan eindelijk richting Taj Mahal, nu nog de laatste twee hindernissen. Als eerste hindernis is er de entree, voor omgerekend € 17.00 mag je in dit arme land een van de zeven wereldwonderen van de moderne wereld bezichtigen. Maar voordat het dan uiteindelijk zover is wordt je eerst nog diverse keren gefouilleerd, nadat ook deze laatste proef doorstaan is is het dan eindelijk zover. Nu heb ik ooit ergens in en boek gelezen dat zelfs echte cultuurbarbaren bij het aanschouwen van de Taj Mahal onder de indruk zullen zijn, nu beschouw ik me zelf niet als cultuurbarbaar maar onder de indruk ben ik in elk geval wel. Waar je ook maar kijkt overal schittert het witte marmer in de zon, en dan te bedenken dat het “slechts” om een praalgraf gaat. Helaas hebben wij maar een uur om dit schitterende bouwwerk te bezichtigen, maar dit is typisch Indisch. De extremen in dit land zijn zoals gebruikelijk extreem, een bouwwerk waar ze 22 jaar over gebouwd hebben in één uur bezichtigen moet dus kunnen. Ergens rond 17:30 uur vertrekken we weer richting Delhi, volgens ons zijn we dan redelijk op tijd weer in het hotel. Nou vergeet het maar, uiteindelijk wordt het 02:30 uur voordat we terug zijn. Schijnbaar is deze reis niet compleet als je niet de geboorteplaats van Shiva hebt bezocht. Voor ons hoefde het allemaal niet maar de Indiërs zijn er volgens mij dol op, het lijkt een beetje op katholieken die bij de paus op bezoek gaan. Het is bijna donker als we in een of ander stoffig nest aankomen, niet wetende wat we hier moeten doen stappen we toch maar uit. De benen strekken en wat frisse lucht kan volgens ons geen kwaad. Na verloop van tijd worden we toch een beetje nieuwsgierig waar al die Indiërs naar toe gaan, we besluiten maar eens te gaan kijken wat hier zo bijzonder is. Na enige tijd komen we bij een of ander kloosterachtig complex aan, voor de afwisseling geen entree maar we moeten wel onze fototoestellen inleveren. Voordat we naar binnen kunnen worden we uitgebreid gefouilleerd, men is hier schijnbaar nogal bang voor aanslagen. Voor de Indiërs bestaat er geen heiligere plek dan deze maar voor Europeanen valt hier geen bal te beleven, dus snel een rondje op de zaak en dan wegwezen. Na enige tijd gaat de reis verder, nee niet naar Delhi maar naar de plaats waar Shiva in het geheim is groot gebracht. Onderweg vertelt de gids in geuren en kleuren allerlei verhalen over de jeugd van Shiva, helaas gebeurt dit in het Indisch en verstaan wij er geen bal van. De Indiërs daarentegen zijn stevig onder de indruk en applaudisseren geregeld, het is zelfs regelmatig doodstil in de bus en dat is wel heel erg uitzonderlijk voor Indiase begrippen. Op enig moment stopt de bus en krijgen we een rondleiding door het dorp waar Shiva is opgegroeid, het is tempel in en tempel uit en eigenlijk hebben we daar helemaal geen zin meer in. De enige indruk wat ik eraan heb overgehouden is dat het allemaal om de poen gaat, schijnbaar zijn Indiërs nogal goedgelovig. Maar goed, op enig moment hebben we ook deze laatste proef doorstaan en gaat het eindelijk richting Delhi. Als we in de voorsteden van Delhi aankomen, zien we de bekende taferelen, overal op straat liggen mensen te slapen. Op sommige plaatsen zitten mensen om iets wat op een kampvuur moet lijken hun karige maaltijd te koken, op de een of andere manier lijkt het allemaal nog onheilspellender dan overdag. Hoe dan ook de Taj Mahal heb ik gezien, het enige nadeel is dat we 20 uur met de bus onderweg zijn geweest. Een ding is zeker, ondanks alle gevaren geef ik toch de voorkeur aan het reizen op de motor ook al is het op een Enfield.
Woensdag 8 en 9 mei.
De laatste dag, jammer maar ook gelukkig. Ondanks de korte nacht zijn we toch weer redelijk vroeg wakker, om 9:30 uur gaan we ontbijten net zoals de laatste dagen dus gewoon toast met kaas en tomaat. Onderweg kom ik een verdeelkast tegen die net zoals al die andere kasten open staat, alle niet geïsoleerde en onder spanning staande delen zijn voor iedere voorbijganger bereikbaar. In Nederland zijn dit soort zaken onvoorstelbaar, maar hier in India boeit het niemand. Toch heeft deze kast iets bijzonders, reden genoeg om enkele foto´s te maken. Als eerste zijn de mes patronen vervangen door ijzerdraden, die vervolgens zo vaak zijn verhit dat de draden helemaal uitgegloeid zijn. Maar het leukste komt nog, de bouten waar de stroken mee bevestigd zijn zijn roodgloeiend door de overbelasting. Tijdens het maken van enkele foto´s durf ik niet dichtbij te komen, voor mijn gevoel kunnen ze elk moment uit elkaar vallen. Tegen 11:30 uur gaan we Lali voor de laatste keer bezoeken, we moeten onze lederen zweefzadels ophalen en de gebruikte onderdelen van onze reis betalen. Hierna gaan we naar onze hotelkamer, het wordt passen en meten om onze nieuwe aanwinst in de bagage te verstouwen. Omdat we nog een lange dag voor ons hebben besluiten we een bezoek aan de Main Bazar te brengen, verder als het drinken van enkele lemon-soda´s komen we niet. Het is simpelweg veel te warm, zelfs de Indiërs laten het vandaag afweten. We doen het enige verstandige, we gaan terug naar het hotel en brengen de warmste uren van deze laatste dag op onze hotelkamer met airco door. Tegen etenstijd proberen we het nog een keer, veel beter zijn de temperaturen niet, maar ja wat doe je niet allemaal als je honger hebt. Honger of geen honger, hoe dan ook we moeten zuinig zijn met onze roepies, we willen deze laatste dag in elk geval geen dollars meer omwisselen. Hierna gaat het terug naar het hotel, nog snel even onder de douche en dan op voor de laatste ronde. Maar voordat het zover is besluiten we onze oude kleren en sportschoenen achter te laten, onze zweefzadels en souvenirs hebben toch wat erg veel plaats in beslag genomen. Wie zouden we hier een plezier mee kunnen doen, onze keuze is snel gemaakt. De jongens die op het dak van het hotel leven kunnen wel een extraatje gebruiken. Met onze oude kleding lijken we wel Sinterklaas of zoiets. Nu wordt het de hoogste tijd voor onze chek-out, snel onze rekening betalen en afscheid nemen van het vriendelijke hotelpersoneel. Tegen 21:00 uur komt zoals afgesproken onze riksja, bij het inladen van onze bagage krijgen we spijt ervan dat we geen taxi besteld hebben. Maar onze vertrouwde riksjachauffeur verzekerd ons dat het allemaal geen probleem is, met wat passen en meten kunnen wij er ook nog bij en gaat het richting vliegveld. Bij het vliegveld aangekomen vraagt de riksja chauffeur bij welke vertrekhal we moeten zijn, nou dat vat hij wel erg letterlijk op we worden zo ongeveer de vertrekhal binnengereden. Nadat we al onze resterende roepies aan hem hebben gegeven bedankt hij zich zo ongeveer in alle vormen die je je kunt bedenken, vervolgens wenst hij ons het aller aller aller beste en hopelijk tot een volgende keer. Nu zijn we vooral benieuwd naar de strenge controle op de Indiase luchthaven, het enige wat mij opvalt is dat je vaak gecontroleerd wordt maar in elk geval niet streng. Nu nog de laatste vuurproef, onze bagage. Tijdens het inpakken is ons al opgevallen de we ruimschoots boven het maximaal toegestane gewicht zitten, oorzaak hiervan zijn onze souvenirs en niet te vergeten onze leren zweefzadels. De truc van Wim is om de bagage half op en half naast de weegband te leggen, gelukkig trapt men in deze eenvoudige truc en kunnen we zonder bij te betalen verder. Zoals we het van Air Austria gewend zijn verloopt de rest van het inchecken perfect en vertrekt het vliegtuig volgens plan. Eigenlijk wel een vreemd gevoel als het vliegtuig opstijgt, je verlaat een andere wereld en voordat je het weet ben je weer in je eigen vertrouwde wereld. De vlucht verloopt voorspoedig, alleen jammer dat ik zoals gebruikelijk niet in het vliegtuig kan slapen dus wordt het een lange nacht. Om 6:00 uur plaatselijke tijd landen we in Wenen, totale vluchttijd 7:30 uur. Omdat er weinig tijd is haasten we ons om de vlucht naar Amsterdam te halen, maar voordat het zover is moeten ze mij nog een keer hebben. De een of andere slimme Oostenrijkse douanier vindt mij er wel erg verdacht uit zien, vooral mijn handbagage ziet er volgens hem wel vreemd uit. Op zijn vraag wat daar wel niet allemaal in zit antwoord ik dat het vooral mijn motorhelm is die de vreemde afmetingen van mijn handbagage veroorzaakt. Zijn gezicht spreekt boekdelen dus uitpakken die handel, als hij ziet dat het inderdaad om een motorhelm gaat kan er zelfs een glimlach vanaf. De reis naar Amsterdam gaat verder met een klein vliegtuigje, zo´n city-hopper je weet wel weinig plaats en veel herrie. Maar gelukkig komt er snel een Nederlands ontbijt met bijbehorende krant, het is de dag dat Pim Fortuin wordt begraven. Nadat we zowel het ontbijt als de krant verwerkt hebben komt de piloot met het slechte nieuws dat er boven Amsterdam een laag dikke mist hangt. Er zijn twee alternatieven rond blijven cirkelen totdat de mist opgetrokken is of uitwijken naar Düsseldorf. De piloot kiest gelukkig voor de eerste optie, na 1 uur rondcirkelen, kunnen we behouden in Amsterdam landen. Snel de bagage ophalen en dan naar onze vrouwen; dus niet! Wat is er nu weer aan de hand zou je denken, nou nogal simpel voor de zoveelste keer is mijn bagage er niet. Nu weet ik wel dat God verbood om te vloeken, maar waarom godverdomme moeten ze mij altijd hebben. Er zit niets anders op dan naar de balie “vermiste bagage” te gaan, gelukkig is de procedure inmiddels bekend en is de opgave van vermiste bagage snel geregeld. Eindelijk kunnen we in de armen van onze vrouwen vallen, meer zit er op dit moment niet in. De rit van Amsterdam naar huis wordt gevuld met verhalen over onze vakantie en natuurlijk over mijn vermiste bagage. Het is weer goed om thuis te zijn maar wel een beetje vreemd zo´n dak boven je hoofd. Ook de kinderen zijn veranderd, Kevin is nog groter geworden en Michelle heeft net zoals de vorige keer van de gelegenheid gebruik gemaakt en heeft weer een nieuw vriendje. Laat op die zelfde avond wordt er nog gebeld dat mijn bagage terecht is, morgen in de voormiddag zal hij bezorgd worden.
Zaterdag 10 mei.
Eindelijk weer eens goed geslapen in mijn oude en vertrouwde bed, tegen 8:00 uur is het goed geweest en sta ik op.Voordat ik iets anders doe eerst maar eens op de weegschaal, met moeite haal ik de 77 kilo dit is 8 kilo minder dan normaal. Vervolgens verval ik weer in oude tradities, sterke koffie en de krant. Tot mijn grote verbazing stopt ergens rond 9:00 uur een auto van TNT met mijn bagage, eerst nog effe tekenen en dan alles is weer van mij. Na een grondige inspectie blijkt dat er nog alles erop en eraan zit, dus eind goed alles goed.
'